4.2

4.2
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

4.2

Slide 1 - Tekstslide

Welkom
3 HAVO ||  2024-2025


Hoofdstuk 2



Slide 2 - Tekstslide

Programma
  • Lesdoelen
  • Herhaling 
  • Theorie 
  • Aan de slag
  • Evaluatie

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les
Kan je uitleggen:
Wat voor soorten bedrijfskosten er zijn
Wat contante en variabele kosten zijn

Slide 4 - Tekstslide

Hoe kunnen bedrijven de arbeidsproductiviteit van medewerkers verhogen?

Slide 5 - Open vraag

Arbeidsproductiviteit
Arbeidsproductiviteit is de productie per werknemer in een bepaalde tijd.

Bedrijven willen het liefst een zo hoog mogelijke arbeidsproductiviteit.

Waarom is een hogere arbeidsproductiviteit voordelig?

Slide 6 - Tekstslide

Arbeidsproductiviteit
De arbeidsproductiviteit kan toenemen door:
  • Technologische ontwikkelingen
  • Arbeidsverdeling (specialisatie)
  • Scholing
  • Prestatiebeloning

Slide 7 - Tekstslide

Stel ik begin een broodjeszaak. Wat voor kosten moet ik maken om dat op te starten? Wat heb ik allemaal nodig om een broodjeszaak te runnen?

Slide 8 - Open vraag

Bedrijfskosten + inkoopwaarde van de omzet
Bedrijfskosten zijn de kosten die gemaakt moeten worden om omzet te kunnen maken. Denk aan loonkosten, huurkosten, verzekeringskosten, verkoopkosten en rentekosten. 

Naast bedrijfskosten zijn er ook nog kosten die gemaakt worden bij de inkoopkosten. Dit noem je de inkoopwaarde van de omzet. Deze kosten hebben alleen betrekking op het inkopen van het product. 

Slide 9 - Tekstslide

Wat voor soort bedrijfskosten zijn er?
Loonkosten: de kosten voor salarissen van het personeel.
Huisvestingskosten: de kosten voor de huur of hypotheek van het bedrijfspand, maar ook de kosten voor energie en water.
Verkoopkosten: de kosten die direct samenhangen met de verkoop van de producten of diensten.
Rentekosten: kosten voor de rente die betaald wordt over een lening.




Slide 10 - Tekstslide

Verschil variabele en constante kosten
  • Vaste kosten (constante kosten): zijn kosten die niet afhangen van het aantal geproduceerde goederen of diensten (zijn onafhankelijk van de omzet) (huurkosten, vaste loonkosten, verzekeringen)
  • Variabele kosten: zijn kosten die wel afhangen van het aantal geproduceerde goederen of diensten (zijn afhankelijk van de omzet)  (inkoopkosten)

Slide 11 - Tekstslide

Op de menukaart staat een broodje carpaccio. Welke kosten maak ik bij het maken van dit broodje?

Slide 12 - Open vraag

Aan de slag
Maken paragraaf 4.1 -> Opdracht 13 tot en met 19.
Klaar? Herhalingsopdrachten 4.1
Einde van de les bespreken we opdracht 17

Slide 13 - Tekstslide