In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
4.2 Kosten (HAVO 3)
LTH3c
Slide 1 - Tekstslide
Planning
- Terugblik paragaaf 4.1
- Uitleg paragaaf 4.2
- Aan de slag
- Terugblik en afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Wat is de toegevoegde waarde van de graanboer? Welke productiefactor past hierbij?
Slide 3 - Tekstslide
Een bedrijf produceert 40000 producten per jaar. Er werken 400 medewerkers in het bedrijf. Wat is de arbeidsproductiviteit per jaar? Hoe zou een bedrijf de APV kunnen verhogen?
Slide 4 - Open vraag
Bespreken HW!
Ga aan de slag met de opdrachten van 4.1:
- 1 en 3 horend bij leerdoel 1!
- 4 en 5 horend bij leerdoel 2!
- 7 en 9 horend bij leerdoel 3!
- 11 en 12 horend bij leerdoel 4!
Slide 5 - Tekstslide
Leerdoelen 4.2
- Uitleggen waarom produceren geld kost
- Verschil toelichten tussen vaste en variabele kosten
- Soorten bedrijfskosten beschrijven
- Afschrijvingskosten berekenen
Slide 6 - Tekstslide
timer
6:00
Ga zelf een bedrijfje opstarten. Geef je denkbeeldige bedrijfje een naam en schrijf in tweetallen zoveel mogelijk kosten op die je kunt bedenken.
Slide 7 - Woordweb
Produceren en kosten
- Kosten voor verkopen
- Productiefactoren
- Handelsondernemingen (Inkoopwaarde v. omzet en bedrijfskosten)
- Productieondernemingen (Productiekosten)
Slide 8 - Tekstslide
Soorten bedrijfskosten
- Bedrijfskosten in de praktijk naast de inkoopwaarde
- Loonkosten
- Huisvestingskosten
- Verkoopkosten
- Rentekosten
Slide 9 - Tekstslide
Leg het verschil uit tussen de inkoopwaarde van de omzet en de bedrijfskosten. Geef hierbij een voorbeeld.
Slide 10 - Open vraag
Wat gebeurt er met de inkoopwaarde als de omzet stijgt?
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Video
Afschrijvingskosten
- Kapitaalgoederen in een bedrijf
- Minder waarde door slijtage
- Berekenen van afschrijvingskosten
- Constante kosten binnen bedrijfskosten
Slide 13 - Tekstslide
www.bing.com
Slide 14 - Link
Een machine is aangeschaft voor 200.000 euro. Na zes jaar levert de machine bij verkoop nog 20.000 euro op. Wat zijn de jaarlijkse afschrijvingskosten?
Slide 15 - Open vraag
Huiswerk bespreken!
Ga aan de slag met de opdrachten van 4.2:
- 14 en 15 horend bij leerdoel 1!
- 16 en 17 horend bij leerdoel 2!
- 19 en 20 horend bij leerdoel 3!
- 22 horend bij leerdoel 4!
Slide 16 - Tekstslide
Leerdoelen 4.2
- Uitleggen waarom produceren geld kost
- Verschil toelichten tussen vaste en variabele kosten