Hoofdstuk 1.1 kader

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Hoofdstuk 1 

Hoe consumeer jij?

1.1 Je moet keuzes maken 

Behoeften

Primaire behoeften 

De noodzakelijke behoeften zoals voeding, kleding en woonruimte.

Secundaire behoeften

Alle overige behoeften die je hebt om je leven aangenamer te maken.

Middelen 

Alles waarmee je in je behoeften kunt voorzien, zoals tijd en geld, heten middelen.

Primaire behoeften zijn ...

1. Noodzakelijke behoeften
2. Luxe behoeften
3. Secundaire behoeften
4. Quartaire behoeften

Secundaire behoeften zijn:

1. Playstation4
2. Brood
3. Trui
4. iPhone

Wat is koopkracht?

1. Hoeveel geld je hebt.
2. De hoeveelheid producten en diensten die je kunt kopen.
3. De hoeveelheid goederen die je kunt kopen.
4. Hoeveel euro's je kunt uitgeven.

Prioriteiten

Vaak heb je meer behoeften dan middelen. Daarom moet je prioriteiten stellen:

kiezen welke behoeften voor jou belangrijk zijn en welke minder belangrijk.

Als je kiest voor het één betekent dat automatisch dat je het ander niet meer kunt doen.

Schaars

Omdat je meestal onvoldoende middelen hebt om in al je behoeften te voorzien, moet je keuzes maken.

  Schaars betekent dat er (productie)middelen zijn opgeofferd om het product te maken.

Voor schaarse goederen betaal je een prijs.

Daar staan vrije goederen, zoals zon(licht), zeewater, wind of de vrije natuur tegenover. Je kunt er gebruik van maken zonder ervoor te betalen.

Wat is geen schaars goed?

1. brood
2. auto
3. zonlicht
4. geld

Jente eet tomaten uit haar eigen tuin. Hier is sprake van ...

1. Consumeren
2. Zelfvoorziening

Manieren om je behoeften te vervullen

Er zijn verschillende manieren om in je behoeften te voorzien:

• kopen van goederen en diensten
  
• zelfvoorziening
  
• gebruikmaken van collectieve voorzieningen
  
• gebruikmaken van natuurlijke hulpbronnen