*Spelling H1, 3 havo

Planning
Openen (5)
Spelling H1 (15)
Aan de slag! (25)
Afsluiten (5)
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Planning
Openen (5)
Spelling H1 (15)
Aan de slag! (25)
Afsluiten (5)

Slide 1 - Tekstslide

SO Spelling H1 + H2 + ww-spelling


Na de vakantie!

Slide 2 - Tekstslide

Boek uit na de vakantie!
Elke dag 15 pagina's lezen = 300 pagina's gelezen in de week na de vakantie

Slide 3 - Tekstslide

Spelling H1
- trema
- apostrof
- accenttekens
- cedille
- werkwoordspelling 

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen

- trema's, apostrofs, accenten, cedilles goed toepassen/schrijven
- de werkwoordsvormen herkennen en toepassen 

Slide 5 - Tekstslide

Trema
Een trema gebruik je om te voorkomen dat twee klinkers in één woord samen worden uitgesproken: 
- calorieen, porien, reunie, Azie, kopieren
- calorieën, poriën, reünie

Daarnaast gebruik je een trema in leenwoorden: 
patiënt, fröbelen
In het Duits heet een trema een..... ?

Slide 6 - Tekstslide

Apostrof
Een apostrof gebruik je in de volgende gevallen (Ik hOU vAN Y's): 
- om uitspraakproblemen te voorkomen --> jury's, zebra's (maar wel jockeys)

- als weglatingsteken: 's morgens, 's-Gravenhage, Thomas' pet 
- in meervouden en afleidingen van afkortingen: cd's, sms'en 
- in verkleinwoorden die eindigen op -y : baby'tje (maar wel cowboytje) 

Slide 7 - Tekstslide

Accenten
Er zijn drie accenten. De accenten komen bijna alleen voor op de letter -e: 
- accent aigu: café
- accent grave: carrière
- accent circonflexe: enquête 

Het accent aigu wordt soms gebruikt om de klemtoon aan te geven: 
- Dat is dé manier om het goed te doen. 
- Zij heeft geen twéé dochters, maar drie. 

Slide 8 - Tekstslide

Cedille
Een cedille vind je soms onderaan de letter -c. Het zorgt ervoor dat de letter klinkt als een -s. 
- Curaçao, reçu 

Slide 9 - Tekstslide

Welke vorm is goed?
A
efficient
B
efficiënt

Slide 10 - Quizvraag

Welke vorm is goed?
A
egoist
B
egoïst

Slide 11 - Quizvraag

Welke vorm is goed?
A
financien
B
financiën

Slide 12 - Quizvraag

Welke vorm is goed?
A
gearriveerd
B
geärriveerd

Slide 13 - Quizvraag

Welke vorm is goed?
A
geirriteerd
B
geïrriteerd

Slide 14 - Quizvraag

Welke vorm is goed?
A
gelinieerd
B
geliniëerd

Slide 15 - Quizvraag

Welke vorm is goed?
A
knackebrod
B
knäckebröd

Slide 16 - Quizvraag

Welke vorm is goed?
A
poezie
B
poëzie

Slide 17 - Quizvraag

Welke vorm is goed?
A
varieren
B
variëren

Slide 18 - Quizvraag

Welke vorm is goed?
A
vergroeiing
B
vergroeïing

Slide 19 - Quizvraag

Huiswerk
Welke opgave vond je lastig?

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag!
Nakijken opdracht 1, 2, 3 en 4
Maken opdracht 6, 7, 8 en 10
Lesboek en schrift
25 minuten

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video