V5 - Imperativ + Verben +3/+4

lassen(=laten)
... mich in Ruhe, Peter!
A
Lasst
B
Lasse
C
Lass
D
Lassen Sie
1 / 22
volgende
Slide 1: Quizvraag
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3-5

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

lassen(=laten)
... mich in Ruhe, Peter!
A
Lasst
B
Lasse
C
Lass
D
Lassen Sie

Slide 1 - Quizvraag

spielen (=spelen)
Georg und Michael, .... mit mir!
A
spielen
B
spiel
C
spiele
D
spielt

Slide 2 - Quizvraag

warten (=wachten)
Ilse und Erika, .... auf mich!
A
warten
B
wart
C
warst
D
wartet

Slide 3 - Quizvraag

Gebied. wijs enkelvoud van "denken"
A
Denkt!
B
Denken Sie!
C
Denk!
D
Denkst!

Slide 4 - Quizvraag

Gebied. wijs enkelvoud van "sprechen"
A
Sprich!
B
Sprecht!
C
Sprech!
D
Spreche!

Slide 5 - Quizvraag

Gebied. wijs meervoud van "tragen"
A
Trägt!
B
Tragt!
C
Trage!
D
Tragen!

Slide 6 - Quizvraag

Gebied. wijs meervoud van "arbeiten"
A
Arbeit!
B
Arbeiten!
C
Arbeite!
D
Arbeitet!

Slide 7 - Quizvraag

Gebied. wijs beleefdheidsvorm
"sprechen"
A
Spricht!
B
Sprechen Sie!
C
Spreche Sie!
D
Sprich Sie!

Slide 8 - Quizvraag

Gebied. wijs beleefdheidsvorm
"gehen"
A
Geht!
B
Gehen Sie!
C
Geht Sie!
D
Gehe Sie!

Slide 9 - Quizvraag

Gebied. wijs enkelvoud van "arbeiten"
A
Arbeit!
B
Arbeitet!
C
Arbeite!
D
Arbeiten!

Slide 10 - Quizvraag

Gebied. wijs beleefdheidsvorm
"denken"

A
Denken!
B
Denk Sie!
C
Denken Sie!
D
Denke Sie!

Slide 11 - Quizvraag

Gebied. wijs enkelvoud van "haben"
A
Habt es gut!
B
Hab es gut!
C
Haben Sie es gut!

Slide 12 - Quizvraag

Gebied. wijs meervoud van "sein"
A
Seien froh!
B
Sei froh!
C
Seid froh!

Slide 13 - Quizvraag

Gebied. wijs beleefdheidsvorm van "sein"
A
Seid froh!
B
Sei Sie froh!
C
Seien Sie froh!

Slide 14 - Quizvraag

    Dativ oder Akkusativ?
Akkusativ (4.)
Dativ (3.)
 fragen
danken
bitten
glauben
interessieren
gehören
kosten
helfen
gratulieren
folgen
es gibt
gefallen

Slide 15 - Sleepvraag

Ich gratuliere ....... (haar) zum 75. Geburtstag.
A
ihm
B
ihn
C
ihr
D
meiner

Slide 16 - Quizvraag

Das Studium gefällt .... (hem) wirklich gut.
A
ihm
B
ihn
C
ihr

Slide 17 - Quizvraag

Wir bitten ......... (hem) um eine neue Chance.
A
ihm
B
ihn
C
ihr

Slide 18 - Quizvraag

Was kostet ...... (jou) das Zimmer im Studentenwohnheim?
A
dir
B
dich
C
du

Slide 19 - Quizvraag

Es gibt nur (een)_____ Hotel, das (mij) _____ gefällt
A
einem, mir
B
ein, mich
C
ein, mir
D
einem, mich

Slide 20 - Quizvraag

Der Schauspieler dankte (het) ______ Publikum nach dem Auftritt
A
dem
B
das

Slide 21 - Quizvraag

Wat moet ik nog doen om op de toets goed beslagen ten ijs te komen?

Slide 22 - Open vraag