M5 JHH toets elektriciteit

Gelukkig nieuwjaar
Eerst de practica
dan de toets.
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Gelukkig nieuwjaar
Eerst de practica
dan de toets.

Slide 1 - Tekstslide

Hoe groot is er bij I=6 A?

Slide 2 - Tekstslide

practica
PTC-thermometer is in huis aangesloten, hoeveel stroom loopt er door de PTC als het 30 graden celcius in huis is?

Slide 3 - Tekstslide

antwoord
1) Bij 30 graden celsius is de weerstand 116 ohm.
2) Omdat de PTC-thermometer in huis is aangesloten is de spanning 230 V.
3) U=I*R, ofwel I=U/R=230/116=2 A


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

oefentoets elektriciteit

Slide 6 - Tekstslide

Atomen bestaat uit:
A
protonen en elektronen
B
Kernen van elektronen en er omheen protonen
C
Kernen van neutronen en er omheen elektronen
D
Kernen van protonen en neutronen en er om heen elektronen.

Slide 7 - Quizvraag

Elektronen zijn .....
A
negatief geladen
B
positief geladen
C
soms positief en soms negatief geladen
D
neutraal

Slide 8 - Quizvraag

Als een voorwerp negatief geladen wordt, dan .....
A
Heeft het woorwerp meer elektronen dan protonen
B
Heeft het voorwerp minder elektronen dan protonen
C
Blijft het aantal protonen gelijk en ontvangt elektronen
D
Blijft het aantal elektronen gelijk en verlies protonen.

Slide 9 - Quizvraag

Welke beweringen zijn waar?
A
negatief geladen deeltjes stoten elkaar af
B
positief geladen deeltjes stoten neutrale deeltjes af
C
Negatieve lading stoot neutrale deeltjes af
D
geladen deeltjes stoten elkaar altijd af.

Slide 10 - Quizvraag

Welke formule klopt niet?
A
U=I*R
B
I=U/R
C
R=I/U
D
R=U/I

Slide 11 - Quizvraag

Weerstand
stroomsterkte
spanning
Ohm
Ampere
Volt

Slide 12 - Sleepvraag

Is de stroomsterkte een grootheid?
A
Ja
B
nee

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de eenheid van Volt?
A
A
B
Omega
C
V
D
onzinnige vraag

Slide 14 - Quizvraag

Dit is een ...
A
Stroommeter
B
Weerstandsmeter
C
Voltmeter

Slide 15 - Quizvraag

Dit is een .....
A
Lampje
B
diode
C
TL-buis
D
LED

Slide 16 - Quizvraag

Als de weerstanden in een schakeling in serie staan, dan ....
Welke bewering(en) is (zijn) waar?
A
mag je de waarden van de weerstanden bij elkaar optellen
B
staat over iedere weerstand dezelfde spanning
C
is de stroomsterkte overal gelijk
D
is de totale spanning gelijk aan de stroomsterkte gedeeld door de som van de weerstanden.

Slide 17 - Quizvraag

Hoe herken je een ohmse weerstand in een (U,I)-diagam

Slide 18 - Open vraag

(U,I)-diagram: Hoe noem
je de blauwe weerstand?

Slide 19 - Open vraag

Een lamp heeft 40 ohm
en een biljet 10000 ohm
Hoe groot is de Rv of Rt?

Slide 20 - Open vraag

Rt=10080 ohm, de batt.
geeft 12 volt af, hoe groot
is de stroom door biljet?

Slide 21 - Open vraag

Hoe groot is de
vervangingsweerstand?
A
90 ohm
B
110 ohm
C
0,009 ohm
D
9,1 ohm

Slide 22 - Quizvraag

Utotaal is 3V. Hoe
groot is de stroomsterkte?
A
0,027 A
B
0,03A
C
0,3 A
D
0,33 A

Slide 23 - Quizvraag

Stroomsterkte door lamp
is 0,05A. Hoe groot is Ut?
A
0,50 V
B
0,46 V
C
5,0 V
D
5,5 V

Slide 24 - Quizvraag

De eenheid van vermogen is ....
A
Watt
B
Wat
C
Joules per seconde
D
Wat is dit?

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de juiste formule?
A
U=P*I
B
P=U*I
C
R=P/U
D
P=I/U

Slide 26 - Quizvraag

Plaats letters bij de  betekenis
symbool vermogen
symbool energie
eenheid energie
eenheid vermogen
W
J
E
P

Slide 27 - Sleepvraag

Energie =
X
......................
........................
Tijd
Vermogen
Stroomsterkte
Spanning

Slide 28 - Sleepvraag

Grootheid
Symbool grootheid
Eenheid
Symbool eenheid
kilowatt
kW
kilowattuur
kWh
tijd
uur
t
R
P
h
E
Energie
Vermogen

Slide 29 - Sleepvraag

1 kWh is......

(meerdere antwoorden mogelijk)
A
energie
B
1 kiloWattuur
C
3,6 MJ
D
3.600.000 J

Slide 30 - Quizvraag

Soms zijn er 1, 2 of wel 3 stopcontacten naast elkaar in huis. Hoe groot is de spanning in ieder stopcontact als er 3 naast elkaar zijn geplaatst?
A
230 V
B
83,3 V
C
Ligt eraan of er een stekker in zit.
D
in alle 3 evenveel spanning

Slide 31 - Quizvraag

Een wekker heeft 12 W nodig en de elektrische deken 80 W en de lamp 3W. Hoe groot is Ptotaal?

Slide 32 - Open vraag

De koelkast verbruikt 1200W en de vrieskist 1300W, als je ze op 1 groep aansluit, brand dan de zekering door?

Slide 33 - Open vraag

antwoord
Pkoelkast + Pvrieskist = P totaal = 2500 W
P=U*I dus I=P/U= 2500/230 = 10,9 A
Het brandt pas door bij 15 A, dus nee, het brandt niet door. 

Slide 34 - Tekstslide

Een moderne telefoon kan snel laden, namelijk met 30W. Het kost 1 uur om je telefoon op te laden, maar hoeveel euro kost dit?

Slide 35 - Open vraag

antwoord
30W = 30 J/s   ,    1 uur = 3600 s
Er geldt E=P*t, dus E=30*3600=108.000 J
Er geldt 1kWh = 3.600.000 J , dus 
E=108.000/3.600.000= 0,03 kWh

Slide 36 - Tekstslide

Wat gebeurt er bij overbelasting van het elektriciteitsnet in huis?

Slide 37 - Open vraag

Je kijkt een jaar lang 1 uur per dag televisie die 180W verbruikt. Hoeveel kost dit?
1 kWh = 0,40 euro

Slide 38 - Open vraag

antwoord
De tv staat dus iedere dag 3600 seconden aan en dat 365 dagen.
Er geldt E=P*t=180*(3600 seconden * 365 dagen)
                       =180*(3600*365)=236.520.000 J
1kWh = 3,6 MJ= 3.600.000J Dus
E=236.520.000/3.600.000=65,7 kWh
Het kost dus 65,7*0,40 = 26,28 euro

Slide 39 - Tekstslide

graag laptop opbergen

Slide 40 - Tekstslide