GHZ thema 8

Hechtingsproblematiek en klinisch redeneren in de GHZ
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hechtingsproblematiek en klinisch redeneren in de GHZ

Slide 1 - Tekstslide

Lesinhoud
Niveaus van functioneren
Hechtingtheorie
KR in de GHZ
Voeding en GHZ

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog uit thema 4 GHZ?

Slide 3 - Woordweb

Niveaus van functioneren
zeer ernstige verstandelijke beperking
ernstige verstandelijke beperking
matige verstandelijke beperking
lichte verstandelijke beperking
meervoudige beperking

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht
Zoek in 5 groepjes de verschillende kenmerken per niveau:
zeer ernstige verstandelijke beperking (Eveline, Laura, Petra, Claire)
ernstige verstandelijke beperking (Melissa, Angela, Angelique, Febri)
matige verstandelijke beperking (Thaisa, Rianne, Jeanette, Rick)
lichte verstandelijke beperking (Kirsten, Saskia, Katinka, Leila)
meervoudige beperking (Maaike, Celine, Renate)

Slide 5 - Tekstslide

Hechtingtheorie
Hechting gaat over de affectieve relatie tussen een kind en een opvoeder

  • John Bowlby’s hechtingstheorie
  • Mary Ainsworths hechtingtypes 

Slide 6 - Tekstslide

Beschreven door John Bowlby en Mary Ainsworth​

Een veilige hechting wordt met name bepaald door sensitiviteit in opvoeding​

4 hechtingstypen:​
type A: Onveilig-vermijdend gehechte kinderen. ​
type B: Veilig gehechte kinderen. ​
type C: Onveilig-afwerend gehechte kinderen. ​
type D: Gedesorganiseerd gehechte kinderen. ​






Slide 7 - Tekstslide

TYPE A: ONVEILIG-VERMIJDEND GEHECHTE KINDEREN
Deze kinderen hebben hun gehechtheid geminimaliseerd, omdat zij ervaren hebben dat de ouder relatief vaak afwijzend, zakelijk of weinig sensitief is. Ze negeren of vermijden de opvoeder en gedragen zich (prematuur) zelfstandig. ​

Slide 8 - Tekstslide

TYPE B: VEILIG GEHECHTE KINDEREN​
Bij deze kinderen is er een goede balans tussen exploratiedrang en gehechtheidsgedrag. Kinderen durven nieuwe taken aan te gaan, zijn angstig wanneer de ouder uit het zicht is en zoeken toenadering bij terugkomst, waarna ze weer verder durven te exploreren. Ouders zijn sensitief, coöperatief en toegankelijk. ​

Slide 9 - Tekstslide

TYPE C: ONVEILIG-AFWEREND GEHECHTE KINDEREN
Deze kinderen zoeken juist heel veel toenadering bij de opvoeder en zijn weinig geneigd om zelfstandig activiteiten uit te voeren. De afwezigheid van de opvoeder leidt tot angst terwijl de terugkeer van de ouder begroet wordt met boosheid en verontwaardiging. De opvoeder is vaak inconsequent sensitief, onvoorspelbaar voor het kind en afwezig op cruciale momenten. ​

Slide 10 - Tekstslide

TYPE D: GEDESORGANISEERD GEHECHTE KINDEREN
Bij deze kinderen is sprake van gedrag met kenmerken van hechtingstype A en C. Enerzijds zoeken zij toenadering tot de ouder, terwijl dat tegelijkertijd stress en angst oplevert. De omgang met de ouder is vaak inconsequent geweest en onvoorspelbaar terwijl ook vaak sprake is van trauma's of andere ingrijpende gebeurtenissen.​

Slide 11 - Tekstslide

AANBEVELINGEN VOOR DE BEGELEIDING VAN CLIËNTEN MET HECHTINGSPROBLEMATIEK​

Slide 12 - Tekstslide

SENSITIEVE RESPONSIVITEIT​

Aanvoelen van wat het kind (of volwassen cliënt) nodig heeft. ​

Begeleider begrijpt de signalen van het kind of cliënt en reageert hier passend op. ​
Deze benadering staat tegenover een beheersmatige aanpak waarvoor in gevallen van handelingsverlegenheid vaak voor wordt gekozen. In deze aanpak wordt iemand voornamelijk op een negatieve manier bijgestuurd. ​
Belang van positieve relaties tussen cliënt en ouders/verzorgers, onder andere door samen plezier te maken is groot.​


Slide 13 - Tekstslide

STRUCTUUR EN HOUVAST​

Grenzen stellen op een respectvolle en liefdevolle manier waardoor goed contact in stand blijft. ​

Kijken naar de prikkels in de omgeving van de cliënt in verband met problemen met regulatie waardoor ze snel overprikkeld raken. ​
Eigen houding (attitude): een ontspannen, afgestemde en eenduidige houding de beste structuur die je mensen met weinig houvast of basisveiligheid kunt bieden.​

Slide 14 - Tekstslide

GRENZEN RESPECTEREN
Sommige cliënten met hechtingsproblemen zijn zo kwetsbaar in hun hechting dat je maar heel geleidelijk dichterbij kunt komen. ​

Een zekere emotionele neutraliteit is voor hen beter te hanteren dan te nabije affectiviteit. ​
Dus niet zomaar op eigen initiatief een knuffel geven. ​
Cliënten de ruimte bieden om gedachten en gevoelens voor zichzelf te houden ​
Liefdevol verwelkomen als je naar jou toe komen.​



Slide 15 - Tekstslide

BEGELEIDING VAN OUDERS​

Ouders vaak in zekere mate getraumatiseerd; staan onder druk of zijn in de war. ​

Problemen in emotionele beschikbaarheid. ​
Emoties en belevingen bij kinderen met een verstandelijke beperking vaak moeilijker af te lezen. ​
Risico dat ouders onvoldoende sensitief en responsief reageren op de signalen van hun kind. ​
Ouders helpen met hun emoties om te gaan. ​
Ouders ondersteunen bij het herkennen van de signalen van hun kind zodat ze hierop passend kunnen reageren.​




Slide 16 - Tekstslide

Opdracht
Met je groepje:
Themaboek leerjaar 3 -> thema 8-> KR branche GHZ
Lees de casus en maak de vragen:
3, 4, 6, 7 en 8

Slide 17 - Tekstslide

Klinisch redeneren GHZ

Slide 18 - Tekstslide

Signalen en intepreteren van veranderingen in gedrag
Problemen in kaart brengen:

  • Oorzaak achterhalen voordat er een oplossing is bedacht (lichamelijk, psychisch, persoonlijk of omgevingsfactoren)
  • MDO waarin naasten worden betrokken

Neem een niet pluis gevoel altijd serieus!

Slide 19 - Tekstslide

Redeneerhulpmiddelen
Stap 1.  Oriëntatie op de situatie
Algemene redeneerhulpmiddelen:
SCEGS
MEWS
ABCDE
Organogram
SBAR




Slide 20 - Tekstslide

Stap 2. Mogelijke problemen in kaart brengen


Algemene redeneerhulpmiddelen:
Organogram
Mindmap
De vier gebieden van menselijk functioneren
Gezondheidspatronen van Gordon
Omaha System
ICF
Levensdomeinen
SCEG

Redeneerhulpmiddelen voor de gehandicaptenzorg



Domeinen van kwaliteit van bestaan acht domeinen die iets kunnen zeggen over kwaliteit van leven. Deze zijn:


Emotioneel welbevinden
Persoonlijke relaties
Materieel welbevinden
Persoonlijke ontwikkeling
Lichamelijk welbevinden
Zelfbeschikking
Sociale integratie
Rechten 
(Schalock en Verdugo)

DSM-5

Slide 21 - Tekstslide

 Stap 3. Aanvullende observaties en onderzoeken

Algemene redeneerhulpmiddelen
Observatielijsten



Redeneerhulpmiddelen voor de gehandicaptenzorg


Observatiehulplijsten bij:
Richtlijn Signaleren van lichamelijke problemen bij volwassenen met een verstandelijke beperking
Richtlijn Signaleren van pijn bij mensen met een verstandelijke beperking

Slide 22 - Tekstslide

Stap 4 Verpleegkundig beleid vaststellen
Algemene redeneerhulpmiddelen:
PES
SMART
Kernset patiëntenproblemen
NNN-taxonomie

Slide 23 - Tekstslide

 Stap 5. Het verloop monitoren
Algemene redeneerhulpmiddelen:
SOAP
Verkorte Checklist Veilige Zorg

Slide 24 - Tekstslide

Stap 6. Reflectie
Algemeen redeneerhulpmiddel:
STARRT

Slide 25 - Tekstslide

Voeding en GHZ
Opdracht: 
Themaboek leerjaar 3 -> thema 8 -> voeding bij verstandelijk gehandicapten -> maak de vragen bij de casus
Casus 1: Eveline, Laura, Petra, Claire
Casus 2: Melissa, Angela, Angelique, Febri
Casus 3: Thaisa, Rianne, Jeanette, Rick
Casus 4: Kirsten, Saskia, Katinka, Leila
Casus 5: Maaike, Celine, Renate

Slide 26 - Tekstslide