In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Kritisch lezen
Lezen h4
Slide 1 - Tekstslide
Wat staan er in de tekst?
A
Vooral feiten
B
Vooral meningen
C
Zowel feiten als meningen
Slide 2 - Quizvraag
Subjectief betekent....
A
persoonlijk, met meningen
B
heel zakelijk, alleen feiten
Slide 3 - Quizvraag
Hoe noemen we het als we alleen de feiten noemen (tegenhanger van subjectief)
Slide 4 - Open vraag
In een informatieve tekst staan?
A
Meningen
B
Feiten
Slide 5 - Quizvraag
Feit, mening of argument?
Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 6 - Quizvraag
Feit, mening of argument?
Ik word namelijk gesteund door de UvA.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 7 - Quizvraag
Feit, mening of argument?
Volgens mij zijn de meeste mensen erg bang.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 8 - Quizvraag
Feit, mening of argument?
Het overgangsregelement zegt dat je met vijf tekortpunten niet overgaat.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 9 - Quizvraag
Feit, mening of argument?
Want geur geeft sommige deodorants net iets extra's.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 10 - Quizvraag
Welke woorden horen bij 'subjectief'?
A
bevooroordeeld, feitelijk, gekleurd
B
feitelijk, vooringenomen, zakelijk
C
gekleurd, partijdig, persoonlijk
D
vooringenomen, bevooroordeeld, neutraal
Slide 11 - Quizvraag
Welke termen horen bij 'objectief'?
A
neutraal, feitelijk, persoonlijk
B
bevooroordeeld, onpartijdig, zakelijk
C
gekleurd, onpartijdig, feitelijk
D
neutraal, zakelijk, onpartijdig
Slide 12 - Quizvraag
Lezen H5
Bekijk eerst het filmpje van Nieuw Nederlands (volgende dia)
Slide 13 - Tekstslide
Waar moet je op letten om vast te stellen of een tekst betrouwbaar is?
Slide 14 - Woordweb
Slide 15 - Video
Waar kun je op letten?
1. auteur
2. plaats en datum
3. geïnterviewden
4. volledigheid
5. argumenten
Slide 16 - Tekstslide
De auteur
Check wie de auteur/schrijver is.
Is de auteur deskundig over het onderwerp waar hij/zij over schrijft? Heeft hij veel ervaring met het onderwerp of heeft hij er misschien voor gestudeerd?
Is de auteur onpartijdig? Of is hij misschien subjectief? Met welk doel schrijft hij de tekst? Wil hij je ergens van overtuigen (dus subjectief) of wil hij je alleen maar informeren (vaak objectief)?
Slide 17 - Tekstslide
plaats en datum
Kijk of je kunt achterhalen waar en wanneer de informatie is gepubliceerd.
Alleereerst is actuele informatie betrouwbaarder dan verouderde informatie. Info over social media van 10 jaar geleden is inmiddels niet meer echt betrouwbaar en correct.
Kijk ook waar de tekst is gepubliceerd. Op social media? In gerenommeerde kranten? Op het journaal of misschien wel op satirische sites als De Speld? De bron van de informatie zegt ook veel over of de informatie die je krijgt betrouwbaar is.
Slide 18 - Tekstslide
geïnterviewden
Wie komen er in de tekst aan het woord? Alleen de auteur? Of komen er ook anderen aan het woord? Of misschien worden ze geciteerd door de auteur.
Bekijk of de geïnterviewden misschien belang hebben bij het onderwerp dat wordt besproken, staan ze er subjectief of objectief in? Willen ze je mening beïnvloeden of willen ze je alleen informeren en geven ze zowel voor- als tegenargumenten?
Slide 19 - Tekstslide
volledigheid
Controleer of de informatie volledig is. Probeer, vaak door je gezonde verstand te gebruiken, te checken of alles wel besproken wordt wat van belang is. Of heeft de auteur misschien wel dingen (expres) achterwege gelaten?
Slide 20 - Tekstslide
argumenten
Worden de gegeven argumenten goed onderbouwd?
Zijn de argumenten bijvoorbeeld gebaseerd op feiten?
Komen zowel voor- als tegenargumenten naar voren?
Slide 21 - Tekstslide
Welke bron is het betrouwbaarst?
A
Facebook
B
wetenschappelijk tijdschrift
C
het tijdschrift Libelle
D
Wikipedia
Slide 22 - Quizvraag
Welke auteur is het deskundigst in huidveroudering?
A
Nikki Tutorials
B
dermatoloog
C
huisarts
D
Linda de Mol
Slide 23 - Quizvraag
Betrouwbaar of niet?
reclame over afslankschoenen op www.telsell.com
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar
Slide 24 - Quizvraag
Betrouwbaar of niet?
een wetenschappelijk artikel in de Volkskrant
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar
Slide 25 - Quizvraag
Betrouwbaar of niet?
een artikel over antiverouderingspillen in een folder van de drogist
A
betrouwbaar
B
niet betrouwbaar
Slide 26 - Quizvraag
De economie is alleen nog te redden als de Nederlandse staat eigenaar wordt van alle banken. Gordon zei dit gisteren nog op tv!
A
betrouwbaar
B
onbetrouwbaar
Slide 27 - Quizvraag
Waarom is dit onbetrouwbaar?
De economie is alleen nog te redden als de Nederlandse staat eigenaar wordt van alle banken. Gordon zei dit gisteren nog op tv!
A
De tv als medium is geen betrouwbare bron
B
Wat Gordon zegt is helemaal niet waar
C
Gordon is een zanger
Slide 28 - Quizvraag
ONBETROUWBAAR!
De economie is alleen nog te redden als de Nederlandse staat eigenaar wordt van alle banken. Gordon zei dit gisteren nog op tv!
Gordon is een zanger en geen econoom. Hij is dus niet deskundig op dit gebied.
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Waarom is vorige afbeelding onbetrouwbaar?
A
De schrijver is niet deskundig.
B
De schrijver heeft een bepaald belang.
C
De tekst is gepubliceerd op social media.
D
De tekst is verouderd.
Slide 31 - Quizvraag
Wat is kritisch lezen?
A
Bij kritisch lezen geef je kritiek op de tekst.
B
Bij kritisch lezen, lees je alleen de bron.
C
Bij kritisch lezen wil je de hele tekst begrijpen.
D
Bij kritisch lezen bekijk je of de tekst betrouwbaar is.
Slide 32 - Quizvraag
Wat ga je niet na bij kritisch lezen?
A
Je vergelijkt meerdere
teksten.
B
Is de bron deskundig?
C
Hoeveel mensen het stuk hebben gelezen.
D
Is de bron betrouwbaar?
Slide 33 - Quizvraag
FAKE NEWS
Slide 34 - Tekstslide
Dan nog even dit...
In de afgelopen jaren werd, vooral door Trump, het woord Fake News een bekend begrip. Maar wat is Fake News nu precies? Check daarvoor het filmpje van NOSop3 (een betrouwbare bron) op de volgende slide.