H5 Lezen - Kritisch lezen

Inhoud
1. lesdoel
2. uitleg theorie hfdst. 5 + fake news
4. te maken opdrachten van hfdst. 5


1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Inhoud
1. lesdoel
2. uitleg theorie hfdst. 5 + fake news
4. te maken opdrachten van hfdst. 5


Slide 1 - Tekstslide

lesdoel
Aan het eind van deze les weet je wat kritisch lezen is en hoe je kritisch kunt lezen.

Slide 2 - Tekstslide

H5 Kritisch lezen

Slide 3 - Tekstslide

kritisch zijn
In de huidige tijd is het steeds moeilijker om te kunnen zien of iets echt en betrouwbaar is of niet. Foto's worden bewerkt, deep fakes worden gemaakt en iedereen kan informatie het internet op slingeren alsof het een hartenlust is. 

Dit hoofdstuk heet kritisch lezen, maar eigenlijk gaat het veel meer om kritisch zijn. Informatie die je krijgt hoeft immers niet altijd tekst te zijn, maar kan ook een filmpje, foto of in een gesprek naar voren komen. Daarom is het altijd goed om voor jezelf na te denken en te kijken naar de betrouwbaarheid van informatie.

Slide 4 - Tekstslide

Waar kun je op letten?
1.  auteur
2.  plaats en datum
3. geïnterviewden
4. volledigheid
5. argumenten






Slide 5 - Tekstslide

De auteur
Check wie de auteur/schrijver is. 
Is de auteur deskundig over het onderwerp waar hij/zij over schrijft? Heeft hij veel ervaring met het onderwerp of heeft hij er misschien voor gestudeerd?
Is de auteur onpartijdig? Of is hij misschien subjectief? Met welk doel schrijft hij de tekst? Wil hij je ergens van overtuigen (dus subjectief) of wil hij je alleen maar informeren (vaak objectief)?

Slide 6 - Tekstslide

plaats en datum
Kijk of je kunt achterhalen waar en wanneer de informatie is gepubliceerd. 
Alleereerst is actuele informatie betrouwbaarder dan verouderde informatie. Info over social media van 10 jaar geleden is inmiddels niet meer echt betrouwbaar en correct.

Kijk ook waar de tekst is gepubliceerd. Op social media? In gerenommeerde kranten? Op het journaal of misschien wel op satirische sites als De Speld? De bron van de informatie zegt ook veel over of de informatie die je krijgt betrouwbaar is.

Slide 7 - Tekstslide

geïnterviewden
Wie komen er in de tekst aan het woord? Alleen de auteur? Of komen er ook anderen aan het woord? Of misschien worden ze geciteerd door de auteur. 

Bekijk of de geïnterviewden misschien belang hebben bij het onderwerp dat wordt besproken, staan ze er subjectief of objectief in? Willen ze je mening beïnvloeden of willen ze je alleen informeren en geven ze zowel voor- als tegenargumenten?

Slide 8 - Tekstslide

volledigheid
Controleer of de informatie volledig is. Probeer, vaak door je gezonde verstand te gebruiken, te checken of alles wel besproken wordt wat van belang is. Of heeft de auteur misschien wel dingen (expres) achterwege gelaten? 

Slide 9 - Tekstslide

argumenten
Worden de gegeven argumenten goed onderbouwd? 
Zijn de argumenten bijvoorbeeld gebaseerd op feiten?
Komen zowel voor- als tegenargumenten naar voren? 

Slide 10 - Tekstslide

Samenvattend
Al met al is het dus best veel waar je op moet/kunt letten. Probeer vooral logisch na te denken en te kijken wat het doel is van de tekst/foto/video/etc. 
Dan kun je zelf goed inschatten of je het moet geloven of niet. Twijfel je over de betrouwbaarheid van iets en kun je onvoldoende achterhalen of het echt is of niet? Gebruik die info dan niet. en ga op zoek naar een andere bron.

Slide 11 - Tekstslide

FAKE NEWS

Slide 12 - Tekstslide

Dan nog even dit...
In de afgelopen jaren werd, vooral door Trump, het woord Fake News een bekend begrip. Maar wat is Fake News nu precies? Check daarvoor het filmpje van NOSop3 (een betrouwbare bron) op de volgende slide. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Wat is kritisch lezen?
A
Bij kritisch lezen geef je kritiek op de tekst.
B
Bij kritisch lezen, lees je alleen de bron.
C
Bij kritisch lezen wil je de hele tekst begrijpen.
D
Bij kritisch lezen bekijk je of de tekst betrouwbaar is.

Slide 16 - Quizvraag

Wat ga je niet na bij kritisch lezen?
A
Je vergelijkt meerdere teksten.
B
Is de bron deskundig?
C
Hoeveel mensen het stuk hebben gelezen.
D
Is de bron betrouwbaar?

Slide 17 - Quizvraag

Welke woorden horen bij 'subjectief'?
A
bevooroordeeld, feitelijk, gekleurd
B
feitelijk, vooringenomen, zakelijk
C
gekleurd, partijdig, persoonlijk
D
vooringenomen, bevooroordeeld, neutraal

Slide 18 - Quizvraag

Welke termen horen bij 'objectief'?
A
neutraal, feitelijk, persoonlijk
B
bevooroordeeld, onpartijdig, zakelijk
C
gekleurd, onpartijdig, feitelijk
D
neutraal, zakelijk, onpartijdig

Slide 19 - Quizvraag

Dus: 
geloof niet alles wat je leest. Wees kritisch!

Slide 20 - Tekstslide

Hoe kritisch vind jij jezelf als het gaat over de betrouwbaarheid van informatie?
0 = niet kritisch
100 = super kritisch
0100

Slide 21 - Poll

Zelf aan de slag
H5 - kritisch lezen
2 havo - Opdr. 1 en 5 blz. 141-144
2 vwo - Opdr. 1, 2 en 5 blz. 141-145

Slide 22 - Tekstslide