Noem vijf eigenschappen die een projectleider moet hebben
1 / 20
volgende
Slide 1: Open vraag
Buurt Onderwijs SportMBOStudiejaar 3
In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Noem vijf eigenschappen die een projectleider moet hebben
Slide 1 - Open vraag
Als projectleider maak je tijdens het project gebruik van drie factoren: coördineren, controle en communicatie. Leg uit waar deze drie C’s specifiek op zijn gericht.
Slide 2 - Open vraag
Waar staan de letters AIDA voor?
Slide 3 - Open vraag
Met welke 5 kostenposten binnen je begroting moet je rekening houden tijdens een project?
Slide 4 - Open vraag
Wat valt NIET onder een publieksgroep?
A
Website
B
Klant
C
Medewerker
D
Omwonende
Slide 5 - Quizvraag
Welke foto staat voor PR?
A
B
C
D
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Video
00:30
Waar gaat dit filmpje over?
A
Sponsoring
B
Fondsenwerving
C
Crowdfunding
D
PR
Slide 8 - Quizvraag
Wat wil je naast de (sub)doelstelling(en) nog meer bereiken met je project?
Slide 9 - Open vraag
Bij welke partijen probeer je draagvlak te creëren voor je project?
Slide 10 - Open vraag
Een van de 5 P's staat voor PRIJS. Welke van onderstaande P's klopt NIET?
A
Product
B
Plaats
C
Promotie
D
Procedure
Slide 11 - Quizvraag
Een mogelijke interventie die een projectleider bij groepsprocessen kan doen is je eigen rol als projectleider aan te passen. Welke 3 interventies zijn nog meer mogelijk? Geef drie mogelijkheden.
Slide 12 - Open vraag
Welk punt klopt WEL als het gaat om begeleiding en ondersteuning van vrijwilligers?
A
Betrokken bij het beleid
B
Niet serieus genomen worden
C
Geen persoonlijke begeleiding
D
Scholing is niet nodig voor vrijwilligers
Slide 13 - Quizvraag
Wat verstaan we onder vrijwilligersbeleid?
Slide 14 - Open vraag
Wat wordt met BEP berekend?
A
Hoeveel winst je hebt
B
Hoeveel verlies je hebt
C
Het punt waarop je geen winst en geen verlies maakt
D
Het punt dat bepaalt of je schulden hebt
Slide 15 - Quizvraag
Waar staat de O voor van het PROP-model? Leg uit waarvoor deze O dient.
Slide 16 - Open vraag
Wat doe je zodra je klaar bent met de opdrachten 1 t/m 6?