KT2 - Projectmanagement - les 2
1 / 15
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Welke onderstaande zin is NIET waar?
A
Een project heeft niet altijd een duidelijk omschreven doel
B
Een project heeft een opdrachtgever
C
Voor een project is een vastgesteld budget beschikbaar
D
Er werken mensen uit verschillende vakgebieden samen
Slide 8 - Quizvraag
Met welke onderstaande manieren kan je projectmatig werken?
A
Projectmatig, structureel en denkmatig
B
Bedenkend, uitvoerend en evaluerend
C
Projectmatig, improviserend en routinematig
Slide 9 - Quizvraag
3) Zet de motieven om aan vrijwilligerswerk te doen in juiste volgorde van meest belangrijk naar minst
belangrijk.
belangrijk.
1
2
3
4
5
6
Initiatieffase
Definitiefase
Ontwerpfase
Voorbereidingsfase
Realisatiefase
Nazorgfase
Slide 10 - Sleepvraag
In de beginfase is de projectmanager vooral bezig met plannen van het project
A
Waar
B
Niet
Slide 11 - Quizvraag
Noem twee algemene vaardigheden van een projectleider:
Slide 12 - Open vraag
Noem twee belangrijke succescriteria van een project
Slide 13 - Open vraag
Een component van het belang van draagvlak is:
A
Zorgen dat het budget in orde is
B
Projectplan in orde hebben
C
Plan van aanpak presenteren
D
Ervoor zorgen dat mensen zich gehoord voelen
