1/7 Ln6a Zebra en toets

Welkom!
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide


  •  Zebra/lezen/
  • toets werkwoorden
  • Kahoot

Slide 2 - Tekstslide

 Zebra

  • maken blz. 144/145
  • maken blz. 151-157

Slide 3 - Tekstslide

Pubquiz
https://create.kahoot.it/share/pubquiz-algemene-kennis/154dc3a6-7d74-4b30-8beb-c6cddf8b6314

Slide 4 - Tekstslide

opdracht woordenschat ob 
* Zoek per tweetal de betekenis op van 6 moeilijke woorden met de letter die je van mij krijgt.
Leg deze woorden uit aan de rest van de klas en geef er een voorbeeld bij door het woord in een zin te gebruiken.

Slide 5 - Tekstslide

stillezen
  • Schrijf moeilijke woorden op in je schrift en op het blaadje
timer
10:00

Slide 6 - Tekstslide

toets werkwoorden
  • Schrijf je naam bovenaan (voor- en achternaam)
  • Schrijf duidelijk en leesbaar 

Slide 7 - Tekstslide

Kahoot
https://create.kahoot.it/share/beroepen/8546e863-4589-49b0-b7af-0afe33ae5705

Slide 8 - Tekstslide

Nieuwsquiz week 25

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Jeugdjournaal kijken 

Slide 11 - Tekstslide

Afspraken in de klas
  • Je komt de klas binnen zonder jas
  • Bij binnenkomst gaat de telefoon in het telefoonhotel
  • Tijdens het stillezen is het stil. Bij herhaaldelijk praten word je verwijderd uit de les en wordt er een afspraak gemaakt voor een inhaalles.
  • Tijdens de NT2-lessen spreek je Nederlands.
  • Vraag of je iets mag uitleggen in je eigen taal als iemand het niet begrijpt.
  • In de klas wordt niet gegeten en gedronken. (alleen water)
  • Bij overtreding van een van deze regels en waarschuwingen door de docent maken we een afspraak om een les in te halen.

Slide 12 - Tekstslide

De Europese Unie
bron: Europa.eu

Slide 13 - Tekstslide

  • 28  landen lid
bron: Europa.eu

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

voordelen van de Europese Unie
  • je kunt in elk EU-land wonen, werken of studeren
  • in veel landen kun je betalen met de euro
  • gemeenschappelijke handelsmarkt
  • dingen zijn goedkoper geworden, bv. vliegen/bellen
  • door Europa reizen zonder paspoort te laten zien 
  • samenwerken om migratiestroom te beheersen
  • samenwerken tegen criminaliteit
  • afspraken over milieubeleid (bv. vervuilen van de Rijn)

Slide 16 - Tekstslide

nadelen van de Europese Unie
  • soevereiniteit (=mate waarin een land zelf beslist over de wetten en regels van een land) van landen wordt beperkt -> Brussel heeft te veel macht 
  • Om deze reden stapte het VK uit de EU.
  • Het meeste geld gaat naar armere lidstaten. Nederland betaalt als rijk land meer contributie dan dat het terugkrijgt aan subsidies.
  • Als het economisch slecht gaat in andere EU-landen heeft Nederland daar ook last van.
  • mensen uit nieuwe lidstaten (Polen, Roemenie) komen hier werken omdat daar werkloosheid is en lagere lonen en zorgen dat er minder banen voor Nederlanders zijn.
  • Het Europees Parlement wordt democratisch gekozen, maar heeft niet het laatste woord in politieke besluitvorming. 

Slide 17 - Tekstslide

Europese verkiezingen 6 juni
  • Elke vijf jaar worden er verkiezingen gehouden voor het Europees Parlement. 
  • Er zijn ongeveer 400 miljoen mensen die mogen stemmen (‘stemgerechtigden’).
  • De verkiezingen voor het Europees Parlement zijn eigenlijk 28 nationale verkiezingen voor een Europees orgaan. De bedoeling is dat burgers stemmen op wie hen in het Europees Parlement zal vertegenwoordigen.

Slide 18 - Tekstslide

stemwijzer invullen
Europees Parlementsverkiezing 2024

Slide 19 - Tekstslide

uitslag Europese verkiezingen 
  • 8 van de 27 landen zijn klaar met tellen
  • vooral extreem rechtse partijen groeien in Europa
  • Grootste partij blijft de christendemocraten 

Slide 20 - Tekstslide

spreekopdrachten oefenen
  • Je wilt iets leuks doen met je klas om het jaar af te sluiten. Bedenk twee ideeën. Vertel aan de klas welke ideeën je hebt. Noem een datum en een tijd om dat te gaan doen. Vraag of de klasgenoten meegaan. 
  • Vertel wat je hobby is. Leg uit waarom je dit leuk vindt, waar je dit doet en hoe vaak en hoe lang dit al je hobby is.
  • Je bent het niet eens met de beoordeling van de docent. Leg uit waarom je de docent wilt spreken en wat je vindt van de beoordeling. Noem minimaal twee redenen waarom je het er niet mee eens bent. Vraag je docent om een oplossing.

Slide 21 - Tekstslide

 6 juni

Slide 22 - Tekstslide

  • 28  landen lid
bron: Europa.eu

Slide 23 - Tekstslide

Het ontstaan van de Europese Unie
  • Na de WOII besloten 6 landen (waaronder Nederland) samen te werken  
  • Europa weer opbouwen
  • voorkomen dat er weer oorlog komt
  • inmiddels bijna 30 landen lid
  • kantoren staan vooral in Brussel
  • inwoners van de lidstaten kiezen volksvertegenwoordigers in het Europese Parlement

Slide 24 - Tekstslide

Welke onderwerpen zijn belangrijk om afspraken over te maken met meerdere landen?

Slide 25 - Open vraag

Wat hebben wij aan de EU?

Slide 26 - Tekstslide

  • geen visum nodig
  • ID-kaart genoeg

Slide 27 - Tekstslide

geen grenscontroles

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

voordelen van de Europese Unie
  • je kunt in elk EU-land wonen, werken of studeren
  • in veel landen kun je betalen met de euro
  • gemeenschappelijke handelsmarkt
  • dingen zijn goedkoper geworden, bv. vliegen/bellen
  • door Europa reizen zonder paspoort te laten zien 
  • samenwerken om migratiestroom te beheersen
  • samenwerken tegen criminaliteit
  • afspraken over milieubeleid (bv. vervuilen van de Rijn)

Slide 30 - Tekstslide

Waarom vindt 20% van de Nederlanders dat Nederland uit de EU moet stappen?

Slide 31 - Open vraag

mening van Nederlanders over de Europese Unie
  • Grote tegenstanders van de EU: PVV (leider Geert Wilders) en Forum voor Democratie (leider Theirry Baudet) 
  • 80 procent (2023) van de Nederlanders wil dat Nederland lid blijft, want het is goed voor de economie
  • De EU-organisatie moet kleiner en goedkoper worden
  • Brussel moet zich alleen bemoeien met echt grote problemen, zoals klimaatverandering, immigratie en aanpak terrorisme en criminaliteit

Slide 32 - Tekstslide

nadelen van de Europese Unie
  • soevereiniteit (=mate waarin een land zelf beslist over de wetten en regels van een land) van landen wordt beperkt -> Brussel heeft te veel macht 
  • Om deze reden stapte het VK uit de EU.
  • Het meeste geld gaat naar armere lidstaten. Nederland betaalt als rijk land meer contributie dan dat het terugkrijgt aan subsidies.
  • Als het economisch slecht gaat in andere EU-landen heeft Nederland daar ook last van.
  • mensen uit nieuwe lidstaten (Polen, Roemenie) komen hier werken omdat daar werkloosheid is en lagere lonen en zorgen dat er minder banen voor Nederlanders zijn.
  • Het Europees Parlement wordt democratisch gekozen, maar heeft niet het laatste woord in politieke besluitvorming. 

Slide 33 - Tekstslide

EU-afspraken: eens of oneens?
  1. Een Nederlandse bakker kan een winkel beginnen in Spanje.
  2. Elke student uit Europa mag in Nederland of in een ander land studeren.
  3. Polen mogen in Nederland werken.
  4. Turkije komt misschien bij de Europese Unie.
  5. Deense vissers mogen ook in Nederland vis verkopen.
  6. Arme Franse boeren krijgen geld van de Europese Unie.

Slide 34 - Tekstslide

1

Slide 35 - Video

Wat is beleefdheid?

Slide 36 - Woordweb

Beleefdheid 
  • Spreek de volwassene altijd met u aan
  • Word niet boos of ongeduldig/blijf rustig 
  • Gebruik woorden als: 'alstublieft, sorry, misschien enz.'
  • Als je al weet dat je iets gaat vragen wat niet mag: 'Ik weet dat het niet mag, maar.....'
  • Als een docent je aanspreekt op je gedrag dat niet goed is: zeg altijd 'sorry' (ook als je vindt dat je niets  fout hebt gedaan) -> hier kan je later over praten.

Slide 37 - Tekstslide

Beleefd reageren 
Als je iets wil vragen bv. op school:
  • Zou ik naar het toilet mogen?
  • Heeft u voor mij misschien een papiertje?
  • Mag ik misschien iets eerder weg vanwege de bus/trein?
  • Als je van tevoren al weet dat iets niet mag, leg je je situatie uit.
Bij een lastige situatie:
Leg altijd eerst je situatie uit. Blijf praten vanuit de ik-persoon. Je kunt beter te beleefd zijn dan onbeleefd.
Voorbeeld: Mijn opa is gisteren overleden en daarom kan ik me niet goed concentreren. Is het voor mij mogelijk om de toets volgende week te maken?

Slide 38 - Tekstslide

situaties: hoe reageer je?
  •  1: Je hebt het koud in de klas, maar je mag in de klas je jas niet aanhouden. Hoe leg je dit uit aan de docent?
  • 2: Je hebt een blouse gekocht, maar thuisgekomen heb je spijt van je aankoop. Eigenlijk mag je de blouse niet ruilen. Hoe reageer je?
  • 3: Je hebt ruzie gekregen met een klasgenoot, maar je moet juist met deze persoon een presentatie voorbereiden. Je ziet dit op dit moment niet zitten. Hoe vertel je dit de docent?
  • 4: Je staat in de rij om een paspoort te halen en je staat al heel lang te wachten. Plotseling dringt er iemand voor. Hoe reageer je?

Slide 39 - Tekstslide

spreekopdrachten situaties
  1. Het is je eerste dag in je nieuwe klas. Je bent de enige leerling die van de ISK komt. De docent vraagt jou uit te leggen wat  de ISK is, waarom je daar zat, wat je daar leert en of de ISK lijkt op een gewone middelbare school. Vertel dit in  goed Nederlands. Speel de situatie na.
  2. Je bent uitgenodigd bij iemand thuis. Het gaat om een oudere man. (Nederlander) Je mag hem alles vragen over zijn jeugd, werk, Nederland enz.  Stel de vragen en speel de situatie na.
  3. Je bent op het gemeentehuis om je ID-kaart aan te vragen.  Je hebt die kaart snel nodig, want je wil een bankrekening openen en de bank gaat bijna dicht. Het is bijna vakantie, dus het is heel erg druk. Er is een lange rij. Een zwangere moeder met 5 kinderen wil niet zo lang wachten en dringt voor.  Hoe reageer jij? Je mag haar niet voor laten gaan. Blijf beleefd!

Slide 40 - Tekstslide