Om glucose te kunnen maken heeft een plant bepaalde stoffen nodig. Een van die stoffen is
water. Wortels nemen water op en de vaten vervoeren water van de wortels naar de bladeren. Via de nerven in de bladeren komt water in het bladmoes.
De andere stof die voor fotosynthese nodig is, komt uit de lucht: koolstofdioxide. De bladeren nemen koolstofdioxide uit de lucht op via kleine openingen.
Koolstofdioxide is een gas. Je kunt het niet zien. Toch ken je het wel. De prikbelletjes in limonade of cola bestaat uit koolstofdioxide.
Fotosynthese ontstaat niet alleen glucose, maar ook zuurstof. Zuurstof is een gas. Het is een bestanddeel van de lucht, net als koolstofdioxide. Via kleine openingen in de bladeren gaat zuurstof vanuit de plant naar de lucht. Waterplanten nemen koolstofdioxide op uit water en geven zuurstof af aan het water. Als een waterplant veel zuurstof afgeeft aan het water, kun je dit soms zien aan belletjes die uit de plant opstijgen.