Introductie & 1.1 Industrie wereldwijd

Wat gaan we doen in deze les?
  • Wat gaan we dit jaar doen bij Mens & Maatschappij
  • deel 1 van 1.1
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen in deze les?
  • Wat gaan we dit jaar doen bij Mens & Maatschappij
  • deel 1 van 1.1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijk
  • Je pakt je boeken mét goede bladzijde. 
  • Als ik praat zijn jullie stil.
  • Heb je een vraag, steek je je vinger op. 

Slide 2 - Tekstslide

Je komt binnen, telefoon in de bak, je gaat RUSTIG zitten en pakt je boeken op de bank. 

Laptop heb je pas nodig als ik zeg dat je hem nodig hebt. Anders blijft hij in je tas. 

Als je je spullen niet bij hebt, kunnen we niet fatsoenlijk werken. dan heb je straf. 



Hoe werkt plein M?
Blz. 10
  • Hoofdstuk (het boek is ingedeeld in een aantal hoofdstukken)
  • Paragraaf
  • Gele kopjes
  • Blauwe kopjes 
  • Tijdlijn/ tijdbalk blz 10 en 11 

Slide 3 - Tekstslide

Hoe is het boek opgedeeld?

Het gele kopje zijn de leerdoelen. 
Het blauwe stukje is de leertekst. 

Tijdlijn. Zie je een tijd die je herkent? Het zijn een hoop tijdvakken en periodes. 
Weet iemand wat een eeuw is? 
In welke eeuw leven wij nu? 

Tijdlijn
Wat is een tijdlijn?
Herken jij al een bepaalde tijd?
Wat is een eeuw? 

In wat voor tijd viel steden en staten? (1000 tot 1500) 

Welke tijd viel van 1950 tot nu? 
Thema's
- Industriële revolutie
-Opbouw van de aarde
- Politiek, bestuur en rechten
- Eerste wereld oorlog-
- Tweede wereld oorlog
- Duurzaamheid

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij industrie?

Slide 5 - Tekstslide

Industrie zijn fabrieken.
In een fabriek maak je van een grondstof een product. Bijvoorbeeld van hout een tafel.
Of van katoen kleding.
Vroeger had je een iemand die boer was, een iemand die smit was, een schoenmaker. Maar, al deze mensen deden er lang over om één tafel/schoen etc te maken. In een fabriek werd dit lopende band werk. Alles ging veel sneller, machines gingen het werk overnemen. 
Introductie opdracht
Maak opdracht 1 en 2 op blz 8/9

Zelfstandig en alleen.
timer
4:00

Slide 6 - Tekstslide

Hoe is het boek opgedeeld?

Het gele kopje zijn de leerdoelen. 
Het blauwe stukje is de leertekst. 

Tijdlijn. Zie je een tijd die je herkent? Het zijn een hoop tijdvakken en periodes. 
Weet iemand wat een eeuw is? 
In welke eeuw leven wij nu? 

Tijdlijn
Wat is een tijdlijn?
Herken jij al een bepaalde tijd?
Wat is een eeuw? 

In wat voor tijd viel steden en staten? (1000 tot 1500) 

Welke tijd viel van 1950 tot nu? 

Blz. 10-11
1.1 Hoe ontstond de industrie?

Slide 7 - Tekstslide

Industrie zijn fabrieken.
In een fabriek maak je van een grondstof een product. Bijvoorbeeld van hout een tafel.
Of van katoen kleding.
Vroeger had je een iemand die boer was, een iemand die smit was, een schoenmaker. Maar, al deze mensen deden er lang over om één tafel/schoen etc te maken. In een fabriek werd dit lopende band werk. Alles ging veel sneller, machines gingen het werk overnemen. 
Tijd van burgers en stoommachines 1800-1900

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De tijd vóór de Industriële Revolutie
Door de nieuwe uitvindingen en machines veranderde het leven van de mensen. 

We noemen deze periode daarom de moderne tijd. 
De moderne tijd

Slide 9 - Tekstslide

Bij veel boeren families deden de vrouwen dit thuis. Dit zorgde voor veel kleine bedrijfjes. De textiel werd vervolgens weer verkocht aan een kleermaker/arbeider die de textiel deed kleuren. 

Boeren eerst in de winter daarna het gehele jaar door. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Tm 1:46 laten afspelen. 
De tijd vóór de Industriële Revolutie
Vanaf 1750 zijn er verbeteringen op de landbouw en neemt de bevolking toe in Engeland.

Katoen
: Materiaal (grondstof) wat wordt gebruikt voor het maken van kleding.

Koopmannen kopen het katoen op.
Boeren en ambachtslieden maken van dat materiaal textiel.
Een katoenplantage in de Amerika
Slaven
Katoenplant
De tijd vóór de industriële revolutie

Slide 12 - Tekstslide

Andere grondstoffen
hout -->
Katoen --> textiel
Aardolie --> benzine


De tijd vóór de Industriële Revolutie
Huisnijverheid: In je eigen huis producten maken zoals textiel.


Textiel: Stukken/lappen stof waar uiteindelijk kleding van wordt gemaakt.


Veel kleine bedrijfjes die het hele 
jaar door werken.
Een spinnenwiel
Textiel
Een familie die katoen spint
Eind 18e eeuw
Heel de familie werkte mee.
De tijd vóór de industriële revolutie

Slide 13 - Tekstslide

Van dat katoen wordt een draad gemaakt door middel van een spinnenwiel (denk aan Doornroosje)

Als je die draad  hebt, kan je veel draden naast elkaar spannen en die weven. Met behulp van een weefgetouw. Als je al die draden aan elkaar hebt vastgemaakt heb je textiel (een stof) daar kun je dan weer lakens en kleding van maken. 

Bij veel boeren families deden de vrouwen dit thuis. Dit zorgde voor veel kleine bedrijfjes. De textiel werd vervolgens weer verkocht aan een kleermaker/arbeider die de textiel deed kleuren. 
De tijd vóór de Industriële Revolutie
Huisnijverheid: In je eigen huis producten maken zoals textiel.


Textiel: Stukken/lappen stof waar uiteindelijk kleding van wordt gemaakt.


Veel kleine bedrijfjes die het hele 
jaar door werken.
Een spinnenwiel
Textiel
Een familie die katoen spint
Eind 18e eeuw
Heel de familie werkte mee.
De tijd vóór de industriële revolutie

Slide 14 - Tekstslide

Van dat katoen wordt een draad gemaakt door middel van een spinnenwiel (denk aan Doornroosje)

Als je die draad  hebt, kan je veel draden naast elkaar spannen en die weven. Met behulp van een weefgetouw. Als je al die draden aan elkaar hebt vastgemaakt heb je textiel (een stof) daar kun je dan weer lakens en kleding van maken. 

Bij veel boeren families deden de vrouwen dit thuis. Dit zorgde voor veel kleine bedrijfjes. De textiel werd vervolgens weer verkocht aan een kleermaker/arbeider die de textiel deed kleuren. 

Huisnijverheid = je eigen huis producten maken zoals textiel.  Als aantekening laten opschrijven boven de blauwe tekst. 
De tijd vóór de Industriële Revolutie
Kleermaker: de koopman haalde de lappen stof op en liet het verven. Daarna bracht hij het naar de kleermaker. 
Een kleermakerij eind 18e eeuw
De tijd vóór de industriële revolutie

Slide 15 - Tekstslide

Bij veel boeren families deden de vrouwen dit thuis. Dit zorgde voor veel kleine bedrijfjes. De textiel werd vervolgens weer verkocht aan een kleermaker/arbeider die de textiel deed kleuren. 

Boeren eerst in de winter daarna het gehele jaar door. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Lees zelfstandig het blauwe leerstofstukje 'thuis aan het werk' op blz. 10
  • Markeer belangrijke woorden. 
  • Maak daarna opdracht 1, 2 + 3 bladzijde 11.
  • Maak daarna opdracht 4, 5 + 6

Eerste 5 minuten individueel in stilte. 
Daarna 5 minuten samenwerken. 
Klaar haal een woordzoeker op.
Aan de slag! 
timer
5:00

Slide 17 - Tekstslide

Bij veel boeren families deden de vrouwen dit thuis. Dit zorgde voor veel kleine bedrijfjes. De textiel werd vervolgens weer verkocht aan een kleermaker/arbeider die de textiel deed kleuren. 

Boeren eerst in de winter daarna het gehele jaar door. 
Planning van vandaag
  • Herhaling vorige les
  • Opdracht 2 + 3 blz. 11 controleren. 
  • Nieuwe uitleg
  • Filmpje  
Planning van vandaag

Slide 18 - Tekstslide

Weten jullie nog wat een paragraaf is? 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ontstond de industrie?
  • Het achtste tijdvak duurde van 1800 tot 1900 en heet:
  •  Tijd van burgers en stoommachines

  • Hoe werkten, kooplieden, boeren-families en ambachtslieden samen?
  • Kooplieden leverden ruw textiel. Boerenfamilies sponnen en weefden hier stof van. Ambachtslieden kleurden het textiel.

  • De komst van (kleine) bedrijfjes en een moderner leven is de start van:  
  • De moderne tijd.

Slide 20 - Tekstslide

Hierna opdracht 2 + 3 controleren
Er kwam een hele belangrijke uitvinding. Welke was dat?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Samen lezen + markeren blz. 11

Slide 22 - Tekstslide

Energie = iets wat kracht op wekt/ in beweging brengt.
Nieuwe energiebron/uitvinding: de stoom machines. 

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De tijd vóór de industriële revolutie
Oude energiebronnen
1. Spierkracht
2. Dierkracht
3. Waterkracht
4. Windkracht

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

= machine die alle andere energiebronnen kon vervangen

Hoe werkte het?
  • Water warm maken met steenkool
  • Ontstaan stoom
  • Door druk van stoom ging machine draaien





Nieuwe energiebron: stoommachine

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk begrip hoort erbij?
  • Spierkracht, windkracht en steenkool leveren energie. Dat zijn dus ook:
  • Energiebronnen

  • Welke machines worden vanaf 1780 veel gebruikt om apparaten in beweging te zetten?
  • Stoommachines

  • Fabrieken werden gebouwd door:
  • Ondernemers

  • Grondstoffen en producten uit fabrieken werden vervoerd via nieuw aangelegde:
  • Spoorwegen en kanalen


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning van vandaag
  • Maak individueel in stilte opdracht 4 + 5 bladzijde 12. 
  • Lees + markeer daarna het blauwe leerstof stukje 'ook industrie in Nederland?' blz. 13. 
  • Maak daarna opdracht 6 + 7 blz. 13
Aan het werk!
timer
8:00

Slide 27 - Tekstslide

Hier gebleven met de tweede jaats

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Planning van vandaag
  • Opdracht 4,5,6,7 controleren. 
  • Opdracht 8 klassikaal maken. 

Controleren 

Slide 31 - Tekstslide

Weten jullie nog wat een paragraaf is? 

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Ga rustig zitten op je mentorplek
Pak je naamkaartje
Neem voor je blz. 12

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Wat is energie?
  • Welke energiebronnen heb je? 
  • Hoe veranderde de productie?
  • Hoe ontstonden de eerste fabrieken?
De vorige les...

Slide 35 - Tekstslide

Energie = iets wat kracht op wekt/ in beweging brengt.

Nieuwe energiebron/uitvinding: de stoom machines. 

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Industriële Revolutie
Stoommachine werd in fabrieken gebruikt --> machines aandrijven

Machines konden sneller werken dan mensen (spierkracht) en dus meer katoen spinnen...

= snelle verandering 
= Revolutie
Industriële revolutie 

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De huisnijverheid kon de snelheid van de industrie niet bijhouden...
... de boeren kwamen zonder werk te zitten en gingen naar de stad, om daar in de fabrieken te werken.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werken in de fabriek
Werkgevers hadden werknemers in dienst.
  • Mannen, vrouwen én kinderen (kinderarbeid)
  • Lang en hard werken, weinig loon

Wat voor problemen ontstonden er door de komst van fabrieken?
Werken in de fabriek

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Video

Histoclip: Industriële revolutie 

(Kijk op de M&M drive voor video vragen + antwoorden) 

Slide 41 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Maak opdracht 9 t/m 12. 

Je mag rustig overleggen. 


Aan het werk!
timer
8:00

Slide 42 - Tekstslide

Energie = iets wat kracht op wekt/ in beweging brengt.

Nieuwe energiebron/uitvinding: de stoom machines.