In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Huiswerk 2
Slide 1 - Tekstslide
Schrijf 10 zinnen met minstens 12 woorden met deze werkwoorden.
Praat over vroeger, geef tijdsaanduidingen, verander van onderwerp en gebruik adjectieven!
1. rijden 2. brengen
3. huren 4. draaien
5. komen 6. dragen
7. weten 8. genezen
9. blijven 10. gooien
Slide 2 - Tekstslide
1. rijden
Slide 3 - Open vraag
2. brengen
Slide 4 - Open vraag
3. huren
Slide 5 - Open vraag
4. draaien
Slide 6 - Open vraag
5. komen
Slide 7 - Open vraag
6. dragen
Slide 8 - Open vraag
7. weten
Slide 9 - Open vraag
8. genezen
Slide 10 - Open vraag
9. blijven
Slide 11 - Open vraag
10. gooien
Slide 12 - Open vraag
2. Schrijf een briefje. Je woont in een flat. Je maakt een briefje voor in de hal van de flat. Schrijf: - wat je wilt (helpen, iets vragen, hulp nodig, etc.). - wie je bent. - waar je woont. - wat je telefoonnummer of e-mailadres is.