BOA HOOFDSTUK 4 De politie 4.5 t/m 4.8

BOA HOOFDSTUK 
DE POLITIE
4.5 T/M 4.8
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BOAMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

BOA HOOFDSTUK 
DE POLITIE
4.5 T/M 4.8

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Log in en laat even weten...
Hoe zit je er bij?

Slide 2 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

QUOTE VAN DE DAG

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Structuur van de les.
  • Herhaling → Zijn er nog vragen?
  • Toetsmatrijs en leerdoelen.
  • Nut & belang.
  • Voorkennis.
  • Bespreken leerdoelen.
  • Samenvattende toetsvragen LessonUp.
  • Vragen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LEERDOELEN
  1. Je kunt de bevoegdheden van de politie en de boa benoemen met betrekking tot het toepassen van de veiligheidsfouillering.
  2. Je  kunt de bevoegdheden van de politie en de boa benoemen met betrekking tot het toepassen van de vervoersfouillering
  3. Je kunt het begrip geweldsinstructie omschrijven.
  4. Je kunt beschrijven wie het gezag over de politie heeft. 

 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nut &
Belang

Slide 6 - Tekstslide

Helpt de student te begrijpen hoe bepaalde regels werken en hoe ze tot stand komen.
Politietaak art. 3 Pw 2012
‘in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag en in overeenstemming
met de geldende rechtsregels te zorgen voor een daadwerkelijke
handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die
deze behoeven"

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Artikel 7 lid 1 Politiewet 2012
De ambtenaar van politie die is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, is bevoegd:
 A. in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening geweld of vrijheidsbeperkende middelen (o.a. handboeien) te gebruiken
B. wanneer het daarmee beoogde doel dit, mede gelet op de aan het gebruik hiervan verbonden gevaren, rechtvaardigt
 C. en dat doel niet op een andere wijze kan worden bereikt;
D. aan het gebruik van geweld gaat zo mogelijk een waarschuwing vooraf

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onder D: waarschuwing vooraf
  • Zo mogelijk waarschuwing vooraf
  • De toepassing van geweld zonder waarschuwing vooraf kan alleen indien direct optreden geboden is en er geen minder ingrijpend middel mogelijk is bijvoorbeeld vanwege hevig verzet of bij acuut gevaar voor de veiligheid van de betrokkene, de ambtenaar en/of derden (acute nood- dan wel levensbedreigende situatie).

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een politieagent gebruikt het minst ingrijpende middel (bevoegdheid of wapen) om zijn doel te bereiken. Dit is een voorbeeld van:
A
Het subsidiariteitsbeginsel.
B
Het opportuniteitsbeginsel.
C
Het territorialiteitsbeginsel.
D
Het proportionaliteitsbeginsel.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een politieagent beperkt de mate waarin hij het door hem gekozen middel (bevoegdheid of wapen) inzet om zijn doel te bereiken. Dit is een voorbeeld van:
A
Het subsidiariteitsbeginsel.
B
Het opportuniteitsbeginsel.
C
Het territorialiteitsbeginsel.
D
Het proportionaliteitsbeginsel.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geweld?
A
Elke dwingende kracht van grote betekenis.
B
Elke dwangmatige kracht van grote betekenis.
C
Elke dwangmatige kracht van meer dan geringe betekenis.
D
Elke dwingende kracht van meer dan geringe betekenis.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer moet je waarschuwen voordat je geweld gebruikt als boa?
A
Nooit
B
Altijd
C
Indien mogelijk
D
Achteraf

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is subsidiariteit?
A
De hoeveelheid geweld die je aanwendt
B
Met welk middel je geweld toepast
C
Waarom je geweld aanwendt
D
Hoeveel geld iets kost

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is proportionaliteit?
A
Welk middel je toepast om geweld aan te wenden
B
Hoeveel geweld je aanwendt
C
Dat je evenveel geweld toepast als je collega
D
De reden dat je geweld aanwendt

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Veiligheidsfouillering
                                      VEILIGHEIDSFOUILLERING
                                                             =
inbreuk op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer
en de onaantastbaarheid van het lichaam volgens
artikel 10 en 11 van de Grondwet

Het betreft dus een vergaande bevoegdheid.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een veiligheidsfouillering is toegestaan:
- bij de uitoefening van een aan die ambtenaar wettelijk toegekende bevoegdheid(BOA)
- of bij een handeling van een politieambtenaar ter uitvoering van de politietaak
Dit betekent dat de bevoegdheid is gekoppeld aan de taakstelling van de betrokken ambtenaar (Artikel 7 lid 3 Politiewet 2012).

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Veiligheidsfouillering (politie = artikel 7 lid 3 Pw 2012,BOA art.7 lid 9 PW)
  • Bij personen
  • Als onmiddellijk gevaar dreigt voor: 
  • de persoon/ambtenaar/derden
  • Noodzakelijk ter afwending van dit gevaar
  • Niet standaard dus
  • Onderzoek aan kleding en zaken bij zich gedragen of met zich gevoerd
  • Gericht op gevaarlijke voorwerpen
  • meldplicht (schriftelijk)

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervoersfouillering = artikel 7 lid 4 Pw 2012
Bij personen die de politie vervoert of insluit
❖ Standaard in situaties van vervoer of insluiting
 (geen gevaarscriterium)
▪ Onderzoek aan kleding en zaken bij zich gedragen of met zich gevoerd
▪ Gericht op gevaarlijke voorwerpen
  • geen meldplicht

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veiligheids- en vervoersfouillering (art 20 Ambtsinstructie)
▪ Oppervlakkig aftasten van de kleding
▪ Onderzoek aan zaken bij of met zich gevoerd
Vervoersfouillering bij de ingeslotene (art 28Ambtsinstructie)
▪ Aftasten van de kleding
▪ Doorzoeken van de kleding
▪ Onderzoek aan zaken bij of met zich gevoerd
❖ Wordt insluitingsfouillering genoemd
Voor beide fouilleringen geldt verder:
▪ Gericht op gevaarlijke voorwerpen
▪ Gevaarlijke voorwerpen uitnemen en bewaren
▪ Zoveel mogelijk van hetzelfde geslacht
  Uitvoeren fouilleringen Politiewet 7 lid 3 en 4

Veiligheids- en vervoersfouillering (in artikel 20 Ambtsinstructie)
▪ Oppervlakkig aftasten van de kleding
▪ Onderzoek aan zaken bij of met zich gevoerd

Vervoersfouillering bij de ingeslotene (in artikel 28 Ambtsinstructie)
▪ Aftasten van de kleding
▪ Doorzoeken van de kleding
▪ Onderzoek aan zaken bij of met zich gevoerd
❖ Wordt insluitingsfouillering genoemd

Voor beide fouilleringen geldt verder:
▪ Gericht op gevaarlijke voorwerpen
▪ Gevaarlijke voorwerpen uitnemen en bewaren
▪ Zoveel mogelijk van hetzelfde geslacht

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bevoegdheid politiebevoegdheden BOA 
Politiebevoegdheden:
▪ Geweld /vrijheidsbeperkende middelen (7 lid 1 Pw 2012)
▪ Veiligheidsfouillering (7 lid 3 Pw 2012)
▪ Vervoersfouillering (7 lid 4 Pw 2012)
Bevoegdheden exclusief voor de politie/ geweldmonopolie politie
Maar: aanwijzing BOA = mogelijk op grond van artikel 7 lid 9 Pw 2012
▪ Minister van J&V kan BOA de bevoegdheid verlenen tot:
A. Geweld + vrijheidsbeperkende middelen: politiebevoegdheid 7 lid 1
B. Veiligheidsfouillering: politiebevoegdheid 7 lid 3
C. Vervoersfouillering: politiebevoegdheid 7 lid 4
▪ Op akte van beëdiging aangetekend (A of A + B of A+B+C)
– E.v.t. geweldsmiddelen (incl. handboeien) ook op akte
❖ EN
Voldoen aan de bekwaamheidseisen
bevoegdheden en geweldmiddelen
Bevoegdheid politiebevoegdheden BOA 

Geweld /vrijheidsbeperkende middelen (7 lid 1 Pw 2012)
▪ Veiligheidsfouillering (7 lid 3 Pw 2012)
▪ Vervoersfouillering (7 lid 4 Pw 2012)

Bevoegdheden exclusief voor de politie/ geweldmonopolie politie
Maar: aanwijzing BOA = mogelijk op grond van artikel 7 lid 9 Pw 2012
Minister van J&V kan BOA de bevoegdheid verlenen tot:
A. Geweld + vrijheidsbeperkende middelen: politiebevoegdheid 7 lid 1
B. Veiligheidsfouillering: politiebevoegdheid 7 lid 3
C. Vervoersfouillering: politiebevoegdheid 7 lid 4
▪ Op akte van beëdiging aangetekend (A of A + B of A+B+C)
– E.v.t. geweldsmiddelen (incl. handboeien) ook op akte
❖                              Voldoen aan de bekwaamheidseisen
                                   bevoegdheden en geweldmiddelen

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wettelijk kader voor die (B)OA die bevoegd is om geweld toe te passen
Strafuitsluitingsgrond gericht op die opsporingsambtenaar (42-2 Sr)
o geweld in rechtmatige uitoefening bediening + binnen zijn geweldsinstructie

Strafbaar feit waarin het overtreden van de geweldsinstructie door schuld strafbaar is
gesteld, als dit: enig letsel, zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg heeft (372 Sr)
o geweldsinstructie = enkele artikelen uit de Pw2012 + de Ambtsinstructie
o relatief lichte maximumstraf in verhouding tot algemene geweldsdelicten
o voorkomt vervolging voor algemeen geweldsdelict
o schuld = verwijtbaar onzorgvuldig/onvoorzichtig
o bij opzet of vergaande roekeloosheid = geen 372 Sr = algemeen geweldsdelict

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wettelijk kader voor die (B)OA die bevoegd is om geweld toe te passen
Feitenonderzoek naar het gebruik van geweld (511a, 511aa en 511ab Sv)

o op bevel van de OvJ + door rijksrecherche
o geen opsporingsonderzoek (opsporingsbevoegdheden zeer beperkt mogelijk)
o geen verdachte, wel zwijgrecht en recht op rechtsbijstand zoals de verdachte
o uitkomsten te gebruiken bij opsporingsonderzoek, als dat volgt
o OM kiest: sepot – of vervolging 372 – of vervolging algemeen geweldsdelict

▪ Behandeling van al deze zaken door de Rechtbank Midden-Nederland

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BEVOEGD GEZAG POLITIE
Openbare orde en hulpverlening
  • Burgemeester
  • VZ-veiligheidsregio (25X) = BURGEM. Centrumgem. (toezicht CdK)
  • Minister BZK (in zeer uitzonderlijke gevallen)
Strafrechtelijke handhaving rechtsorde (opsporing)
  • Officier van justitie
  • College van PG (hoofd OM)
  • Minister van J&V


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer mag je een veiligheidsfouillering uitvoeren?
Als..
A
er wettelijk toegekende bevoegdheid voor de boa is
B
dit noodzakelijk is ter afwending van gevaar
C
uit feiten/omstandigheden blijkt dat een gevaar dreigt
D
Combinatie van alledrie de antwoorden

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doe je als je een veiligheidsfouillering toepast?
A
het zoeken naar zaken ter inbeslagname
B
het oppervlakkig aftasten van de kleding
C
het oppervlakkig aftasten van het lichaam
D
het grondig aftasten van de kleding

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer en hoe meldt je dat je een veiligheidsfouillering hebt toegepast?
A
Dit hoeft niet
B
Onverwijld schriftelijk aan meerdere
C
Onverwijld mondeling aan meerdere
D
Binnen 72 uur mondeling aan meerdere

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 
Maak de vragen van hoofdstuk 4

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VOLGENDE LES
LEES DE LESSTOF VAN VANDAAG DOOR
NOTEER DE MOEILIJKE WOORDEN 

VOLGENDE LES MAKEN WE HET HOOFDSTUK AF
EN MOEILIJKE WOORDEN HALF UURTJE

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies