BOA hoofdstuk 4 De Politie 4.1 tm 4.4

BOA HOOFDSTUK 4
DE POLITIE 
4.1 T/M 4.4
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BOAMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

BOA HOOFDSTUK 4
DE POLITIE 
4.1 T/M 4.4

Slide 1 - Tekstslide

LEERDOELEN
  1. Je kunt benoemen wie ambtenaar van politie zijn en wat hun werkgebied is.
  2. Je kunt de taak van de politie benoemen
  3. Je  kunt de bevoegdheden van de politie en de boa benoemen met betrekking tot het gebruik van geweld

Slide 2 - Tekstslide

Structuur van de les.
  • Herhaling → Zijn er nog vragen?
  • Toetsmatrijs en leerdoelen.
  • Nut & belang.
  • Voorkennis.
  • Bespreken leerdoelen.
  • Samenvattende toetsvragen LessonUp.
  • Vragen.

Slide 3 - Tekstslide

Wie zijn politieambtenaren?

Slide 4 - Woordweb

Ambtenaren van politie 
Voor de politietaak (executief)
Ambtenaren voor de uitvoering van de politietaak
Vrijwillige ambtenaren voor de uitvoering van de politietaak

Ambtenaren rijksrecherche voor de uitvoering van de politietaak
Onderzoeken binnen de politie of openbaar bestuur, NIET bij het politiekorps! (wel ambtenaar van politie); onder verantwoordelijkheid College PG = OM

Voor andere taken (administratieve, technische en andere taken)(vaak ook BOA/ niet per se)
Adm./ techn. ambtenaren t.b.v. de politietaak
Adm./ techn. vrijwillige Ambtenaren t.b.v. de politietaak
Adm./ techn. ambtenaren rijksrecherche t.b.v. de politietaak
persoon werkzaam voor de Politieacademie of Politieonderwijsraad+voormalig ambtenaar van politie/politietaak 


Slide 5 - Tekstslide

Bevoegd in: 
het hele land
Gebied van tewerkstelling
Daarbuiten tenzij noodzaak/bij wet of in opdracht bevoegd gezag


Slide 6 - Tekstslide

We kennen 2 soorten ambtenaren van politie. De ambtenaren belast met de uitvoering van de politietaak en de ambtenaren met andere taken zoals administratieve, technische en andere taken.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 7 - Quizvraag

De ambtenaren van de rijksrecherche voeren onderzoeken uit naar strafbare feiten begaan door politieagenten en het openbaar bestuur.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 8 - Quizvraag

De rijksrecherche is onderdeel van het landelijke politiekorps.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 9 - Quizvraag

Politietaak art. 3 Pw 2012
‘in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag en in overeenstemming
met de geldende rechtsregels te zorgen voor een daadwerkelijke
handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die
deze behoeven"

Slide 10 - Tekstslide

Kernpunten art. 3 WP 2012
  1. Ondergeschikt aan het bevoegd gezag
  2. Volgens de rechtsregels: Dit betekent dat de politie zich niet alleen aan de wet dient te houden (wetsorde), maar ook aan de orde die de samenleving zelf aanbrengt (normen en waarden)
  3. Daadwerkelijk handhaven rechtsorde:  handhaven door te handelen, eventueel met gebruik van geweld. De rechtsorde bestaat in dit verband uit de openbare orde en de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde(opsporing).



Slide 11 - Tekstslide

De politie heeft tot taak in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag en in overeenstemming met .......... te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven. Wat moet er op de stippen staan?
A
de wet.
B
de opdrachten van de OvJ.
C
de geldende rechtsregels.
D
het beleid van het landelijke korps.

Slide 12 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met '' in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag"?
A
De politie moet zich aan de wet houden.
B
De politie moet opdrachten uitvoeren van bijvoorbeeld OvJ.
C
De politie staat voor wat betreft de opsporing boven alle partijen.
D
De politie is bevoegd zijn gezag te laten gelden naar de burger.

Slide 13 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met "in overeenstemming met de geldende rechtsregels?
A
De politie moet er voor zorgen dat de burger zich aan de wet houdt.
B
De politie mag alleen datgene doen waar zij volgens wettelijke voorschriften toe bevoegd zijn.
C
De politie staat boven de wet en heeft daardoor de vrijheid om de wet te overtreden ter uitvoering van de politietaak.

Slide 14 - Quizvraag

De "handhaving van de daadwerkelijke rechtsorde" kunnen we onderverdelen in de handhaving van de openbare orde en het opsporen van strafbare feiten.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 15 - Quizvraag

Wie is het bevoegd gezag over de politie bij het opsporen van strafbare feiten?
A
De Rechter-Commissaris.
B
De OvJ.
C
De korpschef.
D
De burgemeester.

Slide 16 - Quizvraag

Taak van de politie en geweld 
  • De politie heeft tot taak daadwerkelijk te handhaven en de politie is bevoegd daartoe zo nodig geweld te gebruiken.
  • Onder geweld wordt verstaan:
elke dwangmatige kracht van meer dan geringe betekenis uitgeoefend op personen of zaken.
  • Geoorloofd toepassen geweld =Wetmatig/ bevoegdheid geweld
- Politie artikel 7 lid 1 en lid 7 - (BOA lid-9)

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Artikel 7 lid 1 Politiewet 2012
De ambtenaar van politie die is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, is bevoegd:
 A. in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening geweld of vrijheidsbeperkende middelen (o.a. handboeien) te gebruiken
B. wanneer het daarmee beoogde doel dit, mede gelet op de aan het gebruik hiervan verbonden gevaren, rechtvaardigt
 C. en dat doel niet op een andere wijze kan worden bereikt;
D. aan het gebruik van geweld gaat zo mogelijk een waarschuwing vooraf

Slide 19 - Tekstslide

Artikel 7 lid 1 Politiewet 2012
1. als ambtenaar zijn bevoegd:
a. Ambtenaar van politie aangesteld voor de uitvoering van de politietaak
b. BOA die de door de aantekening van de politiebevoegdheden op zijn akte van beëdiging bevoegd is daartoe

Slide 20 - Tekstslide

Onder A: de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
Deze bevoegdheid beperkt zich dus tot de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
Geweld toepassen bij een onrechtmatige aanhouding levert dus ook meteen een onrechtmatige toepassing van geweld op.



Slide 21 - Tekstslide

Onder B: rechtvaardiging in verhouding tot het doel
Proportionaliteit geweldgebruik of aanleggen handboeien moet rechtvaardig zijn in verhouding tot het doel en de aan het gebruik verbonden gevaren moeten daarmee in verhouding staan en de toepassing moet redelijk en gematigd zijn

Slide 22 - Tekstslide

Onder C: subsidiariteit
het doel kan niet op andere (minder ingrijpende) wijze worden bereikt

X

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Log in en laat even weten...
Hoe zit je er bij?

Slide 25 - Poll

QUOTE VAN DE DAG

Slide 26 - Tekstslide

Structuur van de les.
  • Herhaling → Zijn er nog vragen?
  • Toetsmatrijs en leerdoelen.
  • Nut & belang.
  • Voorkennis.
  • Bespreken leerdoelen.
  • Samenvattende toetsvragen LessonUp.
  • Vragen.

Slide 27 - Tekstslide

Politietaak art. 3 Pw 2012
‘in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag en in overeenstemming
met de geldende rechtsregels te zorgen voor een daadwerkelijke
handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die
deze behoeven"

Slide 28 - Tekstslide

Artikel 7 lid 1 Politiewet 2012
De ambtenaar van politie die is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, is bevoegd:
 A. in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening geweld of vrijheidsbeperkende middelen (o.a. handboeien) te gebruiken
B. wanneer het daarmee beoogde doel dit, mede gelet op de aan het gebruik hiervan verbonden gevaren, rechtvaardigt
 C. en dat doel niet op een andere wijze kan worden bereikt;
D. aan het gebruik van geweld gaat zo mogelijk een waarschuwing vooraf

Slide 29 - Tekstslide

Onder D: waarschuwing vooraf
  • Zo mogelijk waarschuwing vooraf
  • De toepassing van geweld zonder waarschuwing vooraf kan alleen indien direct optreden geboden is en er geen minder ingrijpend middel mogelijk is bijvoorbeeld vanwege hevig verzet of bij acuut gevaar voor de veiligheid van de betrokkene, de ambtenaar en/of derden (acute nood- dan wel levensbedreigende situatie).

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Een politieagent gebruikt het minst ingrijpende middel (bevoegdheid of wapen) om zijn doel te bereiken. Dit is een voorbeeld van:
A
Het subsidiariteitsbeginsel.
B
Het opportuniteitsbeginsel.
C
Het territorialiteitsbeginsel.
D
Het proportionaliteitsbeginsel.

Slide 32 - Quizvraag

Een politieagent beperkt de mate waarin hij het door hem gekozen middel (bevoegdheid of wapen) inzet om zijn doel te bereiken. Dit is een voorbeeld van:
A
Het subsidiariteitsbeginsel.
B
Het opportuniteitsbeginsel.
C
Het territorialiteitsbeginsel.
D
Het proportionaliteitsbeginsel.

Slide 33 - Quizvraag

Politiebevoegdheden BOA
Politiebevoegdheden:
Geweld /vrijheidsbeperkende middelen (7 lid 1 Pw 2012)
Veiligheidsfouillering (7 lid 3 Pw 2012)
Vervoersfouillering (7 lid 4 Pw 2012)
Aanwijzing BOA = mogelijk op grond van artikel 7 lid 9 Pw 2012
Minister van J&V kan BOA de bevoegdheid verlenen tot:
A. Geweld + vrijheidsbeperkende middelen: politiebevoegdheid 7 lid 1
B. Veiligheidsfouillering: politiebevoegdheid 7 lid 3
C. Vervoersfouillering: politiebevoegdheid 7 lid 4
Op akte van beëdiging aangetekend (A of A + B of A+B+C)
E.v.t. geweldsmiddelen (incl. handboeien) ook op akte
EN
Voldoen aan de bekwaamheidseisen
bevoegdheden en geweldmiddelen




Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Slide 36 - Tekstslide

Voorbereiding voor de volgende les.
  • Lees de stof van vandaag nogmaals door
  • Als je iets niet snapt noteer het en vraag het de volgende   les
  • Doorlezen Hoofdstuk 4.5 t/m 4.8
  • Noteer de lastige woorden.

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide