In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Het zenuwstelsel
Slide 1 - Tekstslide
Wat is een prikkel?
A
Een orgaan reageert op invloed uit de omgeving
B
Electrische signalen die naar je hersens gaan
C
Een invloed uit je omgeving
D
Een cel die impulsen opvangt
Slide 2 - Quizvraag
Het zenuwstelsel
Centrale zenuwstelsel --> hersenen en ruggenmerg (Binnen)
Perifeer zenuwstelsel --> hersenzenuwen en ruggenmergzenuwen (buiten)
Slide 3 - Tekstslide
Het centrale zenuwstelsel
Vanuit het centrale zenuwstelsel worden zenuwen aangestuurd om bijvoorbeeld bewegingen aan te zetten. De zenuwen die van het centrale zenuwstelsel naar de andere weefsels in je lichaam lopen, liggen in het perifere zenuwstelsel.
Slide 4 - Tekstslide
Werking zenuwstelsel
Zintuigen vangen de prikkels op
Zintuigcellen zetten deze om in impulsen
Impulsen gaan via de zenuwen naar het ruggenmerg.
Ruggenmerg naar de hersenen
De hersenen verwerken de impulsen wat zorgt voor bewustzijn
De hersenen verwerken de impulsen wat zorgt voor bewustzijn
De impulsen gaan via de zenuwen naar de spieren en klieren
De spieren en klieren zorgen voor bepaalde reactie
Slide 5 - Tekstslide
Sensorische en motorische zenuwcellen
Slide 6 - Tekstslide
Het perifere zenuwstelsel
Het perifere zenuwstelsel is een deel van het zenuwstelsel dat buiten het centrale zenuwstelsel is gelegen. Het perifere zenuwstelsel vormt verbindingen vanuit het centraal zenuwstelsel van en naar de organen en weefsels.
Slide 7 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen het animale zenuwstelsel en het autonome zenuwstelsel?
Slide 8 - Open vraag
Perifere zenuwstelsel
- Animaal Hier heb je zelf invloed op
Verzorgt bewuste reacties en reflexen
Bijvoorbeeld: aanspannen spieren
- Autonoom Hier heb je zelf geen invloed op
Zorgt voor homeostase (evenwicht)
Bijvoorbeeld: hartslag, ademhaling
Slide 9 - Tekstslide
Autonome zenuwstelsel
Sympatisch zenuwstelsel Fight-or-flight
Paraympathisch zenuwstelsel Rest-and- digest
Slide 10 - Tekstslide
Parasympatisch zenuwstelsel
Sympatisch zenuwstelsel
grotere productie van spijsverteringssappen
snellere darmbeweging
snellere nierwerking
verlaagt de hartslag- en ademhalings-frequentie
hogere hartslagfrequentie
remt de spijsvertering
verwijdt de pupillen
Stimuleert afgifte van adrenaline
Slide 11 - Sleepvraag
De hersenen
Grote hersenen
Kleine hersenen
Hersenstam
Slide 12 - Tekstslide
De Latijnse benaming voor de kleine hersenen is......
A
Cerebrum
B
Cerebellum
C
Cortex cerebri
D
Hemisfeer
Slide 13 - Quizvraag
Grote hersenen
verdeling in twee hersenhelften (hemisferen)
Gescheiden door een diepe spleet
Functies:
Onvrijwillige bewegingen
Bewustzijn
Persoonlijkheid
Denken
Creativiteit
Intelligentie
Geheugen
Slide 14 - Tekstslide
Welke functies hebben de plekken van de cijfers? (Spraak, bewegen, voelen, zicht, plannen, begrijpen spraak )
Slide 15 - Open vraag
Een zorgvrager heeft uitval van zijn rechtergezichtshelft door een embolie in een hersenarterie. Welke hersenarterie?
A
Linker a. cerebri media
B
Rechter a. cerebri media
C
Linker a. cerebri posterior
D
Rechter a. cerebri posterior
Slide 16 - Quizvraag
Hersenvocht (liquor)
Bescherming van de hersenen
Transport voedingsstoffen
Afvoer afvalstoffen
Diagnostiek --> lumbaalpunctie
Slide 17 - Tekstslide
De hersenstam is verantwoordelijk voor .......
A
Controleert en reguleert het animale zenuwstelsel
B
Zorgt voor demping en bescherming van de hersenen
C
Zorgt voor sensorische en motorische vaardigheden
D
Controleert en reguleert het autonome zenuwstelsel
Slide 18 - Quizvraag
Kleine hersenen
De kleine hersenen coördineren houding,
bewegingen en motorische vaardigheden
Bij een verstoring in de kleine hersenen
zou je ongecontroleerde, houterige
en schokkerige bewegingen maken.
Slide 19 - Tekstslide
Grijze en witte stof
Grijze stof
- Buitenste laag van de hersenen
- bestaat uit cellichamen van zenuwcellen
Witte stof
- Bevat de lange uitlopers (de axonen) van deze zenuwcellen.