ch 5 Dossier Santé cours 2 03 et 06 04 2023 2A 2B

Chapitre 5 - Dossier Santé
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Chapitre 5 - Dossier Santé

Slide 1 - Tekstslide

devoirs
apprendre: vocabulaire A (mots et phrases) !!!



faire exercices: 4, 5A, C, 6A, B, 7 A, b

Slide 2 - Tekstslide

Programme d'aujourd'hui
Programme:
Finir: bloc A
bloc B + C

Slide 3 - Tekstslide

BUTS
- je kunt een gesprek over gezondheid begrijpen
- je kent woorden die te maken hebben met gezondheid

Slide 4 - Tekstslide

Kom! Ga je gang! Het is beter!

Slide 5 - Open vraag

Jij gaat naar de dokter. Jij hebt vanmiddag een afspraak.

Slide 6 - Open vraag

Nee, ik ben ziek en ik ben bang.

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Donnez 4 mots sur le thème:
Dossier Santé

Slide 10 - Tekstslide

Dossier santé

Slide 11 - Woordweb

correction 
4, 5A, C, 6A, B, 7 A, b

Slide 12 - Tekstslide

bloc B
  • Ik heb hoofdpijn - j'ai mal à la tête
  • Ik heb buikpijn - j'ai mal au ventre
  • Ik heb pijn aan de arm -  j'ai mal au bras
  • ik heb oorpijn - j'ai mal aux oreilles

Slide 13 - Tekstslide

vocabulaire B
Répète-moi!!

Slide 14 - Tekstslide

à faire
BLOC B
  • - 9 A, 
  • - 10 A, B, C, D
  • - 11 A, B
  • - 12 B
  • - 12 C

Slide 15 - Tekstslide

ENSEMBLE
- 12 A

Slide 16 - Tekstslide

au , à la, à l', aux
à le     =  au        j'ai mal au doigt ( ik heb pijn aan de/mijn) vinger
à la     =  à la      j'ai mal à la gorge (ik heb keelpijn)
à l'       =  à l'       j'ai mal à l'oreille (ik heb pijn aan het /mijn oor)
à les   =  aux     j'ai mal aux oreilles (ik heb pijn aan de/mijn oren)

Slide 17 - Tekstslide

bloc C
Phrases-clés
page 

Répète-moi!!

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

La négation - de ontkenning
niet/geen =  ne.....pas
niet meer  =  ne......plus
nog niet    =  ne .....pas encore
nooit          =  ne ......jamais
niets          =   ne ........rien
- er is niet/er zijn niet
- het is niet = ce n' est pas (het is = c'est - dus: ce ne est pas

Slide 21 - Tekstslide

La négation - de ontkenning
niet/geen =  ne.....pas
niet meer  =  ne......plus
nog niet    =  ne .....pas encore
nooit          =  ne ......jamais
niets          =   ne ........rien
- er is niet/er zijn niet
- het is niet = ce n' est pas (het is = c'est - dus: ce ne est pas

Slide 22 - Tekstslide

La négation - la suite/vervolg
Na ontkenning met du, de la, de l', des + un, une = de

J 'ai fait du ski ---> je n'ai pas  fait de ski  (ik heb niet geskied)
                                    je n'ai  plus fait de ski (ik heb niet meer geskied)
                                    je n'ai  jamais fait de ski (ik heb nooit geskied)

Na ontkenning met le, la, l' , les -  blijft le, la, l' , les
J'ai les médicaments - je n' ai pas encore les médicaments
Je vais acheter des médicaments - Je ne vais pas acheter de médicaments

Slide 23 - Tekstslide

La négation - la suite/vervolg
plaats ontkenning: 
ne staat voor de persoonsvorm
pas staat na de persoonsvorm

dus:  je ne vais pas à l'école   (persoonsvorm= groen)
           je ne vais pas acheter  ( acheter= heel werkwoord)
           il n 'a pas regardé la téle'  (regardé = voltooid deelwoord)

Slide 24 - Tekstslide

au travail
bloc B = 9 A
10 A, B, C
11 A, B
12 A, B
Bloc D = 16 C,
 17 A, C, D, E
18 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video