ch 5 Dossier Santé cours 2 10 05

Hoe groet je iemand aan het begin
van een gesprek in het Frans?   

Salut                                 Bonjour

Coucou
Bonjour vwo 2
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Hoe groet je iemand aan het begin
van een gesprek in het Frans?   

Salut                                 Bonjour

Coucou
Bonjour vwo 2

Slide 1 - Tekstslide


Les vacances étaient.....
A
bien
B
formidables
C
casse-pieds / ennuyeux
D
stupides

Slide 2 - Quizvraag

Qu'est-ce que vous avez fait?

Slide 3 - Woordweb

Chapitre 5 - Dossier Santé

Slide 4 - Tekstslide

devoirs
Faire / finir  ex: 5d, 6, 7
Lire: ex.8 (gebruik deze methode van leren een keertje) wie weet helpt dit..

apprendre: vocabulaire A + phrases

Slide 5 - Tekstslide

BUTS
- je kunt een gesprek over gezondheid begrijpen
- je kent woorden die te maken hebben met gezondheid
- je weet hoe je woorden leert met behulp van kaartjes

Slide 6 - Tekstslide

Programme d'aujourd'hui
Programme:
Finir: bloc A
Début: bloc B
Grammaire: bloc D

Slide 7 - Tekstslide

correction 
ex: 5 d, 6, 7

Slide 8 - Tekstslide

bloc B
  • Ik heb hoofdpijn - j'ai mal à la tête
  • Ik heb buikpijn - j'ai mal au ventre
  • Ik heb pijn aan de arm -  j'ai mal au bras
  • ik heb oorpijn - j'ai mal aux oreilles

Slide 9 - Tekstslide

au , à la, à l', aux
à le     =  au        j'ai mal au doigt ( ik heb pijn aan de/mijn) vinger
à la     =  à la      j'ai mal à la gorge (ik heb keelpijn)
à l'       =  à l'       j'ai mal à l'oreille (ik heb pijn aan het /mijn oor)
à les   =  aux     j'ai mal aux oreilles (ik heb pijn aan de/mijn oren)

Slide 10 - Tekstslide

vocabulaire B
Répète-moi!!

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

La négation - de ontkenning
niet/geen =  ne.....pas
niet meer  =  ne......plus
nog niet    =  ne .....pas encore
nooit          =  ne ......jamais
niets          =   ne ........rien
- er is niet/er zijn niet
- het is niet = ce n' est pas (het is = c'est - dus: ce ne est pas

Slide 13 - Tekstslide

La négation - de ontkenning
niet/geen =  ne.....pas
niet meer  =  ne......plus
nog niet    =  ne .....pas encore
nooit          =  ne ......jamais
niets          =   ne ........rien
- er is niet/er zijn niet
- het is niet = ce n' est pas (het is = c'est - dus: ce ne est pas

Slide 14 - Tekstslide

La négation - la suite/vervolg
Na ontkenning met du, de la, de l', des + un, une = de

J 'ai fait du ski ---> je n'ai pas  fait de ski  (ik heb niet geskied)
                                    je n'ai  plus fait de ski (ik heb niet meer geskied)
                                    je n'ai  jamais fait de ski (ik heb nooit geskied)

Na ontkenning met le, la, l' , les -  blijft le, la, l' , les
J'ai les médicaments - je n' ai pas encore les médicaments
Je vais acheter des médicaments - Je ne vais pas acheter de médicaments

Slide 15 - Tekstslide

La négation - la suite/vervolg
plaats ontkenning: 
ne staat voor de persoonsvorm
pas staat na de persoonsvorm

dus:  je ne vais pas à l'école   (persoonsvorm= groen)
           je ne vais pas acheter  ( acheter= heel werkwoord)
           il n 'a pas regardé la téle'  (regardé = voltooid deelwoord)

Slide 16 - Tekstslide

au travail
bloc B = 9 A
10 A, B, C
11 A, B
12 A, B
Bloc D = 16 C,
 17 A, C, D, E
18 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video