Grote getallen en berekeningen

Deze les gaat over grote getallen.

Hoe spreek je ze uit?

Hoe schrijf je ze?

Hoe kan je ermee rekenen?
Afronden en procenten

Hoe worden grote getallen op je
rekenmachine weergegeven
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Deze les gaat over grote getallen.

Hoe spreek je ze uit?

Hoe schrijf je ze?

Hoe kan je ermee rekenen?
Afronden en procenten

Hoe worden grote getallen op je
rekenmachine weergegeven

Slide 1 - Tekstslide



positiestelsel
Elk cijfer heeft een bepaalde waarde in een getal.

Mjd
HMj
TMj
Mj
HD
TD
D
H
T
E
5
4
3
6
2
1
7
8
9
0
.
.
.
E = eenheden                                           TMj = tienmiljoentallen
T = tientallen                                             HMj= honderdmiljoentallen
H= honderdtallen                                    Mjd= milardttallen
D= duizendtallen
TD= tienduizendtallen
HD= honderdduizendtallen
Mj= miljoentallen

Slide 2 - Tekstslide

Duizend: 000                       (drie nullen)
Miljoen:   000 000              (zes nullen)
Miljard:    000 000 000     ( negen nullen)

Zet altijd punten om de 3 getallen.
Je begint altijd rechts van de E (eenheden / euro's)

Let op:

5,6 miljoen: 5.600.000 (er komen achter de 5 normaal zes  nullen, maar de eerste nul naast de 5 wordt nu een 6

Slide 3 - Tekstslide

luister naar het getal en schrijf het op.
Gebruik ook de puntjes.
getal 1

Slide 4 - Open vraag

luister naar het getal en schrijf het op.
Gebruik ook de puntjes.
Getal 2

Slide 5 - Open vraag

luister naar het getal en schrijf het op.
Gebruik ook de puntjes.
Getal 3

Slide 6 - Open vraag

luister naar het getal en schrijf het op.
Gebruik ook de puntjes.
Getal 4

Slide 7 - Open vraag

luister naar het getal en schrijf het op.
Gebruik ook de puntjes.
Getal 5

Slide 8 - Open vraag

Schrijf het getal in cijfers: (met puntjes)
6 miljoen

Slide 9 - Open vraag

Schrijf het getal in cijfers: (met puntjes)
5,2 miljoen

Slide 10 - Open vraag

Schrijf het getal in cijfers: (met puntjes)
7 miljard

Slide 11 - Open vraag

Schrijf het getal in cijfers: (met puntjes)
9,36 miljard

Slide 12 - Open vraag

Schrijf het getal in cijfers: (met puntjes)
0,25 miljoen

Slide 13 - Open vraag

Afronden van grote getallen
Stel de vraag is: rond 3.485.978 af op honderdduizendtallen.
Eerst zoek je het cijfer dat de honderdduizendtallen aangeeft.
Een honderdduizendtal is bijvoorbeeld 100.000 of 300.000 of 700.000
dit getal ligt tussen de 3.400.000 en 3.500.000
Precies in het midden ligt 3.450.000
Nu zie je dat 3.485.978 rechts ligt tov het midden en dus dichter bij 3.500.000 ligt.
Afgerond wordt het dus 3.500.000 

Slide 14 - Tekstslide

Stel je moet afronden op duizendtallen dan betekent het dat het getal moet eindigen op 1000 of 2000 of etc als het maar 000 heeft op het eind.

346.400 afgerond op duizendtallen wordt:
De 6 geeft de duizendtallen aan. Rechts van de 6 staat een 4 en dus blijft de 6 hetzelfde en de rest (rechts van de 6 worden nullen)
346.000

Slide 15 - Tekstslide

rond 83.738 af op honderdtallen.

Slide 16 - Open vraag

rond 83.738 af op duizendtallen.

Slide 17 - Open vraag

rond 83.738 af op tientallen.

Slide 18 - Open vraag

rond 83.738 af op honderdduizendtallen.

Slide 19 - Open vraag

rond 167.937 af op tienduizendtallen

Slide 20 - Open vraag

Let op de punt op het toetsenbord is een komma!
Een komma in het venster is juist een punt.

Slide 21 - Tekstslide

Bij de Iphone is weer wel een komma die ook een komma is.
En zet apple zelf de punten in een getal voor de leesbaarheid.

Slide 22 - Tekstslide

In totaal zijn er in 2019 2,9 miljoen katten en 1,7 miljoen honden, zo blijkt uit de cijfers. Hoeveel poten hebben al deze dieren bij elkaar. Schrijf op als getal.

Slide 23 - Open vraag

LEES DIT GOED!
Volgens het onderzoek loopt, zwemt of vliegt er in 47,7% van de huishoudens een huisdier. Alles bij elkaar opgeteld houden 3,8 miljoen huishoudens in Nederland ongeveer 27,3 miljoen gezelschapsdieren. Honden en katten nemen het voortouw: 23,4% van de huishoudens heeft een kat; 17,8% heeft een hond. Aquariumvissen staan met 7,2% nog altijd in de top 3 van meest gehouden dieren.

Slide 24 - Tekstslide

Zie vorige dia.
Hoeveel gezelschapsdieren hebben de Nederlandse huishoudens gemiddeld?

Slide 25 - Open vraag

Zie dia met tekst.
Hoeveel huishoudens hebben een kat?

Slide 26 - Open vraag

Zie dia met tekst.
Hoeveel huishoudens hebben aquariumvissen?

Slide 27 - Open vraag

Zie dia met tekst.
Hoeveel huishoudens zijn er in Nederland?

Slide 28 - Open vraag