Les 4 afronden van getallen


Deze les gaat over het verschil tussen cijfers en getallen.

Hoe spreek je getallen uit?

Hoe schrijf je ze?


1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


Deze les gaat over het verschil tussen cijfers en getallen.

Hoe spreek je getallen uit?

Hoe schrijf je ze?


Slide 1 - Tekstslide

Getallen
Weet het verschil tussen:
Cijfers 
en 
Getallen
We kennen de volgende cijfers:
0     1     2     3     4     5     6     7     8     9  

Met deze cijfers kun je allerlei getallen maken

Als we de 1 en de 2 achter elkaar schrijven weten we het uitspreken als 12 (twaalf)
Nu heeft het cijfer 1 de waarde 10
 


Slide 2 - Tekstslide

De waarde van een getal
Aan het einde van de les weet je:
-Het verschil tussen Cijfers en getallen
- Hoe je een DHTE-schema invult
- De waarde van een cijfer in een getal te bepalen

Slide 3 - Tekstslide

Getallen
Weet het verschil tussen:
Cijfers 
en 
Getallen
Iedereen van jullie kan tellen van 0 - 999 


Jullie weten het volgende: 
    9 + 1 =     10
  99 + 1 =   100
999 + 1 = 1000

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Duizend: 000                       (drie nullen)
Miljoen:   000.000              (zes nullen)
Miljard:    000.000.000     ( negen nullen)

Zet altijd punten om de 3 getallen.
Je begint altijd rechts van de E (eenheden / euro's)


Slide 6 - Tekstslide

Schrijf 5,6 miljoen als getal
5,6 miljoen: 5.600.000 (er komen achter de 5 normaal zes nullen, maar de eerste nul naast de 5 wordt nu een 6
Uitleg

Slide 7 - Tekstslide

luister naar het getal en schrijf het op.
Gebruik ook de puntjes.
getal 1

Slide 8 - Open vraag

luister naar het getal en schrijf het op.
Gebruik ook de puntjes.
Getal 2

Slide 9 - Open vraag

luister naar het getal en schrijf het op.
Gebruik ook de puntjes.
Getal 3

Slide 10 - Open vraag

luister naar het getal en schrijf het op.
Gebruik ook de puntjes.
Getal 4

Slide 11 - Open vraag

luister naar het getal en schrijf het op.
Gebruik ook de puntjes.
Getal 5

Slide 12 - Open vraag

Schrijf het getal in cijfers: (met puntjes)
6 miljoen

Slide 13 - Open vraag

Schrijf het getal in cijfers: (met puntjes)
5,2 miljoen

Slide 14 - Open vraag

Schrijf het getal in cijfers: (met puntjes)
7 miljard

Slide 15 - Open vraag

Schrijf het getal in cijfers: (met puntjes)
9,36 miljard

Slide 16 - Open vraag

Schrijf het getal in cijfers: (met puntjes)
0,25 miljoen

Slide 17 - Open vraag

Afronden van grote getallen
Stel de vraag is: rond 3.485.978 af op honderdduizendtallen.
Eerst zoek je het cijfer dat de honderdduizendtallen aangeeft.
Een honderdduizendtal is bijvoorbeeld 100.000 of 300.000 of 700.000
dit getal ligt tussen de 3.400.000 en 3.500.000
Precies in het midden ligt 3.450.000
Nu zie je dat 3.485.978 rechts ligt tov het midden en dus dichter bij 3.500.000 ligt.
Afgerond wordt het dus 3.500.000 

Slide 18 - Tekstslide

Stel je moet afronden op duizendtallen dan betekent het dat het getal moet eindigen op 1000 of 2000 of etc als het maar 000 heeft op het eind.

346.400 afgerond op duizendtallen wordt:
De 6 geeft de duizendtallen aan. Rechts van de 6 staat een 4 en dus blijft de 6 hetzelfde en de rest (rechts van de 6 worden nullen)
346.000

Slide 19 - Tekstslide

rond 83.738 af op honderdtallen.

Slide 20 - Open vraag

rond 83.738 af op duizendtallen.

Slide 21 - Open vraag

rond 83.738 af op tientallen.

Slide 22 - Open vraag

rond 83.738 af op honderdduizendtallen.

Slide 23 - Open vraag

rond 167.937 af op tienduizendtallen

Slide 24 - Open vraag

Let op de punt op het toetsenbord is een komma!
Een komma in het venster is juist een punt.

Slide 25 - Tekstslide

Bij de Iphone is weer wel een komma die ook een komma is.
En zet apple zelf de punten in een getal voor de leesbaarheid.

Slide 26 - Tekstslide

In totaal zijn er in 2019 2,9 miljoen katten en 1,7 miljoen honden, zo blijkt uit de cijfers. Hoeveel poten hebben al deze dieren bij elkaar. Schrijf op als getal.

Slide 27 - Open vraag

LEES DIT GOED!
Volgens het onderzoek loopt, zwemt of vliegt er in 47,7% van de huishoudens een huisdier. Alles bij elkaar opgeteld houden 3,8 miljoen huishoudens in Nederland ongeveer 27,3 miljoen gezelschapsdieren. Honden en katten nemen het voortouw: 23,4% van de huishoudens heeft een kat; 17,8% heeft een hond. Aquariumvissen staan met 7,2% nog altijd in de top 3 van meest gehouden dieren.

Slide 28 - Tekstslide

Zie vorige dia.
Hoeveel gezelschapsdieren hebben de Nederlandse huishoudens gemiddeld?

Slide 29 - Open vraag

Zie dia met tekst.
Hoeveel huishoudens hebben een kat?

Slide 30 - Open vraag

Zie dia met tekst.
Hoeveel huishoudens hebben aquariumvissen?

Slide 31 - Open vraag

Zie dia met tekst.
Hoeveel huishoudens zijn er in Nederland?

Slide 32 - Open vraag