Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
B1F week 48 Wednesday
Hi B1E
Today's plan:
listening ex 49a
Grammar lesson: object and interrogative pronouns
Finish chapter 1!
1 / 18
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
In deze les zitten
18 slides
, met
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Hi B1E
Today's plan:
listening ex 49a
Grammar lesson: object and interrogative pronouns
Finish chapter 1!
Slide 1 - Tekstslide
Listening ex 49 page 65
Mark the sentences you hear
Slide 2 - Tekstslide
Grammar I
What are pronouns?
Which pronouns do you know?
Slide 3 - Tekstslide
Subject pronouns
I Ik
you jij
he hij
she zij (1 persoon)
it het
you jullie
we wij
they zij
possesive pronouns
My mijn
your jouw
his zijn
her haar
its i.p.v zijn/haar
your jullie
our ons/onze
their hun
Slide 4 - Tekstslide
Wanneer gebruik je ze?
Subject
= onderwerp
subject pronouns
zijn het onderwerp van de zin. Ze staan meestal
voor
het werkwoord.
Het onderwerp kun je vinden door te vragen: who...?
She
really likes horseriding. (who likes horseriding? She)
Slide 5 - Tekstslide
Wanneer gebruik je ze?
Possesive =
bezittelijk
Possesive pronouns
geven aan
van wie
iets is.
That's
my
phone.
Our
car is the red mini Cooper.
Slide 6 - Tekstslide
Object pronouns
me me/mij
you je/jou
him hem
her haar
it het
you jullie
us ons
them hen
object
= lijdend of meewerkend voorwerp
Staan meestal achter het w.w.
Vind je door te vragen:
Wat/wie...?
Aan wie/voor wie...?
Slide 7 - Tekstslide
object pronouns
My best friend gave
me
a present for my birthday.
I watched all the Harry Potter movies. I liked
them
very much.
She called
us
yesterday to invite
us
to her party.
Slide 8 - Tekstslide
Interrogative pronouns
Vragende voornaamwoorden (wh-words)
Wh
o -
wh
at -
wh
ere-
wh
en -
wh
y -
wh
ich - how
Slide 9 - Tekstslide
Interrogative pronouns
Worden gebruikt om vragen te maken:
Who
is used for
people
Who won yesterday's match?
Who is your best friend?
Slide 10 - Tekstslide
Interrogative pronouns
Worden gebruikt om vragen te maken:
What
is used for
things and animals
What is your favourite colour?
What did you get for your birthday?
Slide 11 - Tekstslide
Interrogative pronouns
Worden gebruikt om vragen te maken:
Where
is used for
places
Where do you live?
Where is my phone? I can't find it!
Slide 12 - Tekstslide
Interrogative pronouns
Worden gebruikt om vragen te maken:
When
is used for
time
When is your birthday?
When do we have French?
Slide 13 - Tekstslide
Interrogative pronouns
Worden gebruikt om vragen te maken:
Why
is used for
reason
Why do you like maths?
Why are you late?
Slide 14 - Tekstslide
Interrogative pronouns
Worden gebruikt om vragen te maken:
Which
is used for
choices
Which shirt do you like? The green one or the blue one?
Which subject do you prefer? English or history?
Slide 15 - Tekstslide
Interrogative pronouns
Worden gebruikt om vragen te maken:
How
is used for manner
How are you doing?
How can I help you?
Slide 16 - Tekstslide
Interrogative pronouns
who = wie
what = wat
where = waar
when = wanneer
why = waarom
which = welk(e)
how = hoe
Slide 17 - Tekstslide
Time to work on this week's task
Slide 18 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Interrogative Pronouns
Juni 2022
- Les met
17 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
PERSONAL AND INTERROGATIVE PRONOUNS
Oktober 2022
- Les met
38 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
How to form sentences in English
September 2022
- Les met
22 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
CH 1 - Numbers + i pronouns + question words
Oktober 2022
- Les met
32 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Block 1.6 objective + interrogative pronoun
Oktober 2022
- Les met
39 slides
Engels
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 1
Week 2.3 Sentence order 2.0
November 2021
- Les met
36 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Week 41: I pronouns
Januari 2023
- Les met
32 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Week 41: I pronouns
Oktober 2022
- Les met
27 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1