Als de muziek afgelopen is, zit je aan je tafel met je spullen op tafel (boek pen schrift computer)
Maak de opdracht die op je
tafel ligt alleen.
.
Slide 2 - Tekstslide
Was machen wir heute?
1. Inloggen lessonup und Classroom
2. Hausaufgaben besprechen
3. Grammatik Zahlen
4. Aussprache
5. Sprechen
Das Ziel:
Je kunt tellen in het Duits tot 10
Deutsch sprechen
.
Slide 3 - Tekstslide
Hausaufgaben 5 t/m 8
Aufgabe 5
Aufgabe 5: Lesen
B 1. Grüβ Gott
2. Fatma
3. Tafeltennis en Voetbal
4. Bern-oude binnenstad, Brandenburger Tor en Schloss Schönbrunn (evt. de
Amsterdamse pakhuizen)
5. In Berlijn
6.Tobias
7. Grüezi
8. Vince heeft een herdershond, Sacha.
9. Brandenburger Tor
10. Schloss Schönbrunn
Slide 4 - Tekstslide
Hausaufgaben 5 t/m 8
Aufgabe 6 Wörter A
1. Gitarre - gitaar
2. Freund - vriend
3. Grüß Gott - hallo
4. Fußball - voetbal
B 1. belangrijke
2. broer
3. tafeltennis spelen
4. mijn ouders
5. hoofdstad
6. vriendin
7. doei
8. herdershond
9. weekend
10. samen
Aufgabe 7: Grammatik
Vraagwoorden: 1 am Anfang 2 w
1 Was sagst du?
2. Wo ist mein Buch?
3. Warum finde ich es nicht?
4. Wer ist da?
5. Woher hast du das Eis?
6. Wie schmeckt es?
Aufgabe 8: Grammatik
eigen antwoord
Slide 5 - Tekstslide
Zahlen
Höre dir das Lied an und schreibe die passende Zahlan als Wort auf bei Aufgabe 9 (Seite 17).
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Aussprache
Was? 10
Wie? zusammen
Wielange? zehn Minuten
timer
1:00
10 A
10 B
10 C
Slide 8 - Tekstslide
Plauderecke
Plaudern betekent kletsen, Ecke is hoek dus kletshoek!
Was? Aufgabe 11
Wie? zusammen
Wielange? zehn Minuten
Plauderecke C
Slide 9 - Tekstslide
Aufgabe 12
Sieh dir Aufgabe 11 nochmal an und formuliere deine eigenen Antworten auf die Fragen.
Arbeitet zu zweit. Der eine stelt die Fragen, der andere antwortet. Wechselt auch die Rollen.
Slide 10 - Tekstslide
Aufgabe 13
Was? Aufgabe dreißzehn
Wie? zusammen
Wielange? zehn Minuten
timer
1:00
Slide 11 - Tekstslide
Spiel mit Wörter
Maak een grote kring, de docent gooit een strandbal naar een leerling. Op de bal staan Duitse woorden. Als je de bal gevangen hebt kijk je welk woord je ziet. Vertaal deze in het Duits. Zeg dit hardop en gooi de bal naar een klasgenootje.
