2hv Ch.1 gramm.D passé composé

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Wat is de passé composé?

1. De tegenwoordige tijd (ik dans)
2. De verleden tijd (ik danste)
3. De voltooide tegenwoordige tijd (ik heb gedanst)
4. De voltooide verleden tijd (ik had gedanst)

De passé composé...

1. bestaat uit een volt.dw.
2. bestaat uit een hulpww en een volt.dw.
3. bestaat uit een hulpww.

jullie hebben gekocht (acheter)
- passé composé

1. vous avez achetez
2. vous achetez
3. vous avez acheté
4. nous avons acheté

Je/J' _____ ________ (passer) mes vacances en Italie.

1. passe
2. ai passe
3. ai passé
4. ai passer

Nous ______ _________ (visiter) Rouen en Normandie.

1. avons visitons
2. avons visiter
3. avons visité
4. a visitons

Tu ................. ................ (manger) un croissant. [passé composé]

1. as mangé
2. as manges
3. as manger
4. vas manger

passé composé:
Je/J' ........... ................. (parler) français.

passé composé
Nous .............. ................. (chanter) une chanson.

Passé composé
Tu ......... ................ (manger) une pizza?

Passé composé
4. Vous ............. ..................... (aimer) le collège?

Passé composé
5. Marc et Eline .......... ................... (adorer) le film.

Vertaal: Zij heeft geluisterd (écouter)

Vertaal: Zij (m) hebben bezocht

Vertaal: Zij (m) hebben Parijs bezocht.

Vertaal: Mijn ouders hebben gepraat

Vertaal: Mijn ouders hebben Frans gepraat.

Deze les ...

1. heb ik alles goed kunnen volgen
2. vond ik een beetje moeilijk
3. heb ik bijna alles begrepen
4. vond ik heel moeilijk