Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Naar de brugklas
OP NAAR DE BRUGKLAS
WAAROM HEET HET EIGENLIJK DE BRUGKLAS?
Omdat deze klas de overgang (brug) vormt tussen de basisschool en de middelbare school.
1 / 40
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Taal
Basisschool
Groep 8
In deze les zitten
40 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslide
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
OP NAAR DE BRUGKLAS
WAAROM HEET HET EIGENLIJK DE BRUGKLAS?
Omdat deze klas de overgang (brug) vormt tussen de basisschool en de middelbare school.
Slide 1 - Tekstslide
Op sommige scholen heb je blokuren. Wat zijn dat?
A
Lesuren waarin je extra hard moet werken.
B
Lesuren waarin je alvast je proefwerk mag gaan leren.
C
Dubbele lesuren. Dus twee keer hetzelfde vak achter elkaar.
Slide 2 - Quizvraag
Van hoeveel leraren krijg je straks les?
A
ongeveer 15
B
ongeveer 5
C
ongeveer 10
Slide 3 - Quizvraag
Wat doet een decaan?
A
Helpt leerlingen bij hun huiswerk
B
Helpt leerlingen met vakken en beroepskeuzes.
C
Helpt leerlingen als ze thuis problemen hebben.
Slide 4 - Quizvraag
Hoe noem je het vak lichamelijke oefeningen?
A
Gymnastiek
B
Verzorging
C
Biologie
Slide 5 - Quizvraag
Wat moet je doen als je te laat bent?
A
De rest van de dag strafwerk maken
B
Op de gang wachten totdat de leraar je naar binnen roept
C
Je gaat gewoon naar de les
Slide 6 - Quizvraag
Als je de eerste dag je leslokaal niet kan vinden, wat doe je dan NIET?
A
Je zoekt net zo lang tot je dat lokaal vindt.
B
Je gaat naar de docentenkamer om het te vragen.
C
Je vraagt het een andere leerling op de gang.
Slide 7 - Quizvraag
Waar kun je op school je spullen in opbergen?
A
Onder de kapstok
B
In je kluisje (kastje/locker)
C
In je klas
Slide 8 - Quizvraag
Als je op de middelbare school zit, mag je één uur per week spijbelen.
A
waar
B
niet waar
C
gedeeltelijk waar, dat mag vanaf de tweede klas.
Slide 9 - Quizvraag
Wat gebeurt er als je wordt geschorst?
A
Dan mag je een tijdje niet op school komen.
B
Dan moet je een tijdje op de gang staan.
C
Dan moet je je melden bij je mentor.
Slide 10 - Quizvraag
Wat is een slimme huiswerktip?
A
Het werk verdelen: je vriend(in) doet de ene helft en jij de andere
B
Eerst de leuke vakken doen
C
Maak het de dag dat je het krijgt, dan weet je nog veel van de stof
Slide 11 - Quizvraag
Wat staat er allemaal op je lesrooster?
A
Tijdstip, vak, docent, lokaal
B
Tijdstip, vak, docent en gebouw
C
Vak, docent, lokaal en huiswerk
Slide 12 - Quizvraag
Hoeveel lesuren heb je ongeveer per week?
A
ongeveer 15 uur
B
ongeveer 25 uur
C
ongeveer 30 uur
Slide 13 - Quizvraag
Wat is een goede tip bij het maken van een proefwerk?
A
Begin bij de opgaven die je zeker weet
B
Begin bij de opgaven die je moeilijk vindt
C
Begin gewoon bij opgave 1 en dan zie je wel hoever je komt
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de beste tip om Engelse woordjes te leren?
A
Elke dag een paar nieuwe woordjes erbij leren
B
Een uur voor je proefwerk de woordjes in je hoofd stampen
C
Een dag voor je proefwerk de woordjes in je hoofd stampen
Slide 15 - Quizvraag
Hoe kun je het beste onthouden welk kluisje van jou is?
A
Door goed te onthouden wie het kluisje naast je heeft.
B
Door er een sticker met je naam op te plakken.
C
Door het nummer op te schrijven in je agenda.
Slide 16 - Quizvraag
Noem twee of meer vakken die je in de brugklas kunt krijgen.
Slide 17 - Open vraag
Spieken mag niet. Waarom is het wel slim om een spiekbriefje te maken?
A
Omdat je vriendje zijn spiekbriefje vast weer is vergeten.
B
Omdat je wat je hebt opgeschreven beter onthoudt.
C
Omdat het wel stoer is om aan je vrienden te laten zien.
Slide 18 - Quizvraag
Op veel scholen gaan brugklassers op introductiekamp. Waarom?
A
Om de nieuwe leerlingen beter op te voeden
B
Om elkaar te leren kennen
C
Om de regels van de school erin te stampen.
Slide 19 - Quizvraag
Als je op maandagochtend om half negen moet beginnen, wanneer kan je dan het beste je tas inpakken?
Slide 20 - Open vraag
Als een docent je betrapt op spieken, dan loop je de kans dat
A
je een 1 krijgt voor je proefwerk
B
je op een andere dag het proefwerk moet maken
C
je op de gang je proefwerk moet afmaken
Slide 21 - Quizvraag
Elke klas krijgt een mentor. Dat is een leraar of lerares die
A
in de gaten houdt of de klas zich gedraagt in de les
B
die het klassenfeest organiseert
C
bij wie je terecht kan met vragen en problemen
Slide 22 - Quizvraag
Op een lesrooster kun je zien
A
Wanneer je waar van wie les hebt
B
Welke leraren er ziek zijn
C
Wanneer je vakantie hebt
Slide 23 - Quizvraag
Wat betekent de afkorting s.o.
A
schoolopening
B
schoolonderzoek
C
schriftelijke overhoring
Slide 24 - Quizvraag
Wat moet je begin van het jaar met je schoolboeken doen?
Slide 25 - Open vraag
Wat betekent leerplicht?
A
Dat je verplicht bent elke dat je huiswerk te maken.
B
Dat je verplicht bent naar school te gaan.
C
Dat je verplicht bent elke dag op tijd te zijn.
Slide 26 - Quizvraag
Een remedial teacher...
A
houdt bij welke leerlingen vaak te laat komen.
B
geeft leerlingen extra begeleiding.
C
geeft hulp bij computerles.
Slide 27 - Quizvraag
Hoe vaak gaat de bel op de meeste scholen per uur?
Slide 28 - Open vraag
Wat is een klassenvertegenwoordiger?
A
Dat is een andere naam voor de mentor
B
Dat is een leerling die namens de klas optreedt
C
Dat is iemand die spullen verkoopt aan de school
Slide 29 - Quizvraag
Wat is de bedoeling van een boekenfonds?
A
Dat je je schoolboeken in een kluisje kunt bewaren
B
Dat je via school je schoolboeken kunt huren
C
Dat je via school boeken spaart voor kinderen in arme landen
Slide 30 - Quizvraag
Hoe heet de ruimte waar je boeken en tijdschriften/kranten kunt lenen?
Slide 31 - Open vraag
Welke tip is zinvol voor het maken van je huiswerk?
A
Maak het zo snel mogelijk, dan ben je er eerder vanaf.
B
Begin er op tijd aan, dan kom je niet in de problemen.
C
Doe het 's avonds laat, dan weet je de volgende dag nog het meest.
Slide 32 - Quizvraag
Het is handig om in je agenda afkortingen te gebruiken. Wat betekenen de afkortingen en, ak en gs?
Slide 33 - Open vraag
Wat doet de conciërge?
A
Controleren of je je huiswerk hebt gemaakt.
B
Controleren of de docenten goed lesgeven.
C
Verzorgen van allerlei klussen op school.
Slide 34 - Quizvraag
Wat betekenen de afkortingen mu, ne, en, wi?
Slide 35 - Open vraag
Hoe heet de ruimte waar je je brood kunt eten?
A
Het overblijflokaal
B
De kantine
C
De cafetaria
Slide 36 - Quizvraag
Een studieles (of mentorles) is een les waarin:
A
Je leert hoe je je huiswerk kunt maken.
B
Je leert hoe je een proefwerk voorbereidt.
C
Zowel A als B is goed
Slide 37 - Quizvraag
De brugklascoördinator is vaak een:
A
docent
B
ouder
C
leerling
Slide 38 - Quizvraag
Wat is een ander woord voor repetitie?
Slide 39 - Open vraag
Wat doe je als oudere leerlingen je brugpieper noemen?
A
Je gaat meteen naar de directeur
B
Je neemt de volgende dag je Zorro zwaard mee en pakt ze.
C
Je trekt je er niets van aan, ze houden vanzelf weer op.
Slide 40 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Naar de brugklas
November 2023
- Les met
42 slides
Taal
Basisschool
Groep 8
Naar de brugklas
Juni 2024
- Les met
42 slides
Taal
Basisschool
Groep 8
Naar de brugklas
Juli 2024
- Les met
43 slides
Taal
Basisschool
Groep 8
De Brugklas
Juni 2024
- Les met
24 slides
Burgerschapskunde
Basisschool
Groep 8
Spreekbeurt Zoë: De brugklas
Februari 2024
- Les met
20 slides
Nederlands
Basisschool
Groep 8
1e bijeenkomst overstapprogramma
Mei 2024
- Les met
28 slides
Mentorles
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Ouderavond MH1B juni 2018
April 2018
- Les met
22 slides
Mentorles
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 1
2e bijeenkomst
Juni 2024
- Les met
26 slides
Nederlands
Middelbare school
Basisschool
mavo
Leerjaar 1