Futur Proche

Futur Proche
  • Wanneer gebruiken?
  •  Hoe maak je de futur proche?
  • Oefenen
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo lwoo, tLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Futur Proche
  • Wanneer gebruiken?
  •  Hoe maak je de futur proche?
  • Oefenen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wanneer gebruiken?
De Futur Proche, in het Nederlands de nabije toekomst, is een werkwoordstijd. Het drukt iets uit wat straks gaat gebeuren. Net iets minder ver weg.
            In het Nederlands zeg je bijvoorbeeld: “ik ga koken”.  

Slide 3 - Tekstslide

Hoe maak je de futur proche?

Stap 1: vorm van het werkwoord 'aller' in de présent (t.t.)
Stap 2: + infinitief (hele werkwoord)

Slide 4 - Tekstslide

Zet de volgende zinnen in de futur proche

Slide 5 - Tekstslide

1. Elle (parler)________ au professeur

Slide 6 - Open vraag

2. Vous (partir) ________ au Canada.

Slide 7 - Open vraag

Ce soir, nous ________ au cinéma.

Slide 8 - Open vraag

Ils (boire) ________ une bière
avant la fête.

Slide 9 - Open vraag

Je (prendre) ________ le taxi
pour rentrer.

Slide 10 - Open vraag

Tu (manger) ________ au restaurant
ce soir.

Slide 11 - Open vraag

Combineer de werkwoorden met de juiste vormen van de futur proche
J'ai 16 ans
Je suis Néerlandaise
Nous regardons la télé
Il adore le foot
Vous aimez le chocolat?
Ils font la cuisine 
Tu parles beaucoup
Aurai
feront
adorera
serai
parleras
aimerez
regarderons

Slide 12 - Sleepvraag