Je kunt beschrijven dat bij fotosynthese energie nodig is en dat bij verbranding energie vrijkomt.
Je kunt aangeven welke stoffen een plant kan maken van de grondstof glucose.
Je kunt aangeven wat de functies zijn van suikers, eiwitten en vetten.
Je kunt koolstofdioxide aantonen met kalkwater, en zetmeel aantonen met joodoplossing.
Slide 3 - Tekstslide
Inleiding
Planten nemen alleen energiearme stoffen zoals water, mineralen en koolstofdioxide op. Bladgroenkorrels zetten deze energiearme stoffen om in de energierijke stof glucose.
Slide 4 - Tekstslide
Energiearm/rijke stoffen
Energiearme stoffen
- koolstofdioxide, water, mineralen.
Energierijke stoffen
- Koolhydraten (glucose), eiwitten, vetten
Bomen:
-houtstof --> houtstof is energierijk (bevat glucose)
Slide 5 - Tekstslide
FOTOSYNTHESE
Fotosynthese
Slide 6 - Tekstslide
Hoe maakt een plant glucose?
Bladgroenkorrels --> fotosynthese
Wanneer : In het licht vinden fotosynthese en verbranding plaats.
Nodig voor fotosynthese:
Koolstofdioxide
Water
Zonlicht
Producten van fotosynthese:
Glucose
Zuurstof
Slide 7 - Tekstslide
Energie maken
Slide 8 - Tekstslide
Energie maken
Glucose opslag --> voeding
Slide 9 - Tekstslide
Hoe vind verbranding plaats in een plant ?
In alle cellen van een plant --> Verbranding
Wanneer: In het donker vindt alleen verbranding plaats._
Nodig voor Verbranding:
Glucose ( die gemaakt is door fotosynthese)
Zuurstof
Producten van Verbranding:
Koolstofdioxide
Water
Energie vrij
Slide 10 - Tekstslide
Organismes
Eten energie
Koolhydraten, eiwitten, vetten
Verbranden energie
Slide 11 - Tekstslide
Assimilatie:
Omzetting naar energierijke organische stoffen
Glucose naar:
eiwitten
vetten
suiker
zetmeel
cellulose
Functie van assimilatieproducten:
Brandstoffen
Bouwstoffen: cellen, weefsel, herstel
Reservestoffen: bolle, knollen, zaden
Slide 12 - Tekstslide
Glucose kan omgezet worden in andere stoffen
Suikers: lossen makkelijk op in water en zijn dan goed te vervoeren Zetmeel: Tijdelijk opslaan in bladeren of langer opslaan als reservestof (aantonen met joodoplossing)
Cellulose: Bouwstof voor celwanden
Dit zijn de koolhydraten
Maar glucose kan ook in vetten en eiwitten (vooral in zaden) worden omgezet
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
De functie van assimilatieproducten
Brandstoffen
Bouwstoffen
Reservestoffen
Slide 15 - Tekstslide
Brandstoffen
Brandstoffen worden verbruikt bij de verbranding. Vooral glucose is een belangrijke brandstof. De glucose die niet als brandstof nodig is, wordt gebruikt voor de assimilatie van andere stoffen.
Slide 16 - Tekstslide
Bouwstoffen
Bouwstoffen worden gebruikt bij de vorming van cellen en weefsels (voor opbouw en herstel). Eiwitten zijn bijvoorbeeld nodig voor de vorming van DNA en cellulose is nodig voor de vorming van celwanden.
Slide 17 - Tekstslide
Reservestoffen
Reservestoffen, vooral zetmeel, worden opgeslagen voor later.