In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 100 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Hoe kijk je terug op afgelopen periode?
😒🙁😐🙂😃
Slide 2 - Poll
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Break-even
Slide 6 - Woordweb
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen omzet en afzet?
Slide 10 - Open vraag
Een bedrijf heeft een veiligheidsmarge van 5%. Is dit volgens jou voldoende?
A
Ja
B
Nee
Slide 11 - Quizvraag
Leg uit waarom jij ja of nee hebt geantwoord.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Hoeveel stuks heeft Apple verkocht?
A
3.460.000
B
3.979.000
C
10.380.000
D
4.325.000
Slide 16 - Quizvraag
Hier gaat het over het marktaandeel in afzet. Zou het marktaandeel in omzet er het zelfde uit zien?
A
Ja, het marktaandeel in afzet is gelijk aan marktaandeel in omzet
B
Nee, het marktaandeel is in afzet is niet gelijk.
Slide 17 - Quizvraag
Het marktaandeel in afzet is dus vaak niet gelijk aan het marktaandeel in omzet. Wanneer is dit wel gelijk aan elkaar?
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Tekstslide
Hoe waren de opdrachten?
Moeilijk
goed
makkelijk
Slide 20 - Poll
Peter verkoopt een product voor € 10,- zijn inkoopprijs is € 5,-. Hij heeft € 5.000,- aan constante kosten hoeveel producten moet hij minimaal verkopen?
A
500 stuks
B
100 stuks
C
1000 stuks
D
2000 stuks
Slide 21 - Quizvraag
Een producent verkoopt in een jaar 350.000.000 flessen frisdrank. Er worden in de totale markt 9.000.000.000 flessen verkocht. Wat is het marktaandeel van deze fabrikant?
A
38,9%
B
38,8%
C
3,9%
D
50,2%
Slide 22 - Quizvraag
een bedrijf heeft een marktaandeel van 20% als er gekeken wordt naar afzet. Het bedrijft verkoopt zijn producten aan een hoger segment en is hierdoor een stuk duurder dan andere. Welke stelling is juist?
A
Zijn marktaandeel in omzet is dan lager dan 20%
B
Zijn marktaandeel in omzet is gelijk aan 20%
C
Zijn marktaandeel in omzet is hoger dan 20%
Slide 23 - Quizvraag
Het break-evenpoint van een bedrijf is bij 700 stuks. Hij heeft er 1000 verkocht wat is zijn veiligheidsmarge?