eerste les

Klas 4TD
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Klas 4TD

Slide 1 - Tekstslide

Lesinhoud vandaag
  • voorstellen/namen/plaatsen afspraken
  • lesplanning en overzicht onderdelen SE
  • informatie over Kijk- & Luistertoets
  • start met oefenen Kijk & Luistertoets

Vandaag veel informatie en luisteren !

Slide 2 - Tekstslide

Voorstellen:

Mevrouw D. Jansen
Docent Nederlands
leerling- en dyslexiebegeleider


Plaatsen volgens klassenopstelling (namen)

Slide 3 - Tekstslide

lesplanning
21 lessen Nederlands tot aan de start examentraining 10-4
3 cijfers SE:
  • Kijk- en luistertoets cito
  • Fictie (logboek  en   mondeling )
  • TW 3 Leesvaardigheid

Slide 4 - Tekstslide

2 lesweken tot aan de voorjaarsvakantie (zaterdag 15 februari)

4 lessen (inclusief vandaag en vrijdag verkort lesrooster) 
Klassikaal oefenen met de CITO kijk- en luisteroefeningen Nederlands

Deze lessen starten we niet met 10 minuten lezen

Slide 5 - Tekstslide

Fictie 
Na de vakantie informatie over fictiebeoordeling 
(theorie, logboek en mondeling )

Boek 3 uitgekozen? (boek met een paarse sticker, kast 4vmbo) Zo niet -> actie ondernemen.
Probeer het boek alvast zelf thuis te lezen want beschikbare tijd op school is beperkt.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

boordeling modeling + logboek. Verwerking + theorie fictie

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Herhaling Samengestelde zin
Een samengestelde zin heeft twee persoonsvormen. Het zijn twee enkelvoudige zinnen aan elkaar geplakt. Dit gebeurt met een voegwoord.

Bijvoorbeeld: 
1. Marloes is spits. Omar staat in het doel.
2. Marloes is spits en Omar staat in het doel.

Slide 10 - Tekstslide

Voegwoorden
Een voegwoord zorgt ervoor dat je een samengestelde zin aan elkaar kan verbinden.

Voorbeelden van voegwoorden zijn: en, maar, of, want, dus, omdat, terwijl, zodat, nadat, als, toen.

Een voegwoord kan ook aan het begin van een zin staan

Slide 11 - Tekstslide

EVEN OEFENEN!

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het voegwoord?
Voordat ik daarheen ga, pak ik eerst mijn spullen
A
Voordat
B
ga
C
pak
D
spullen

Slide 13 - Quizvraag

Wat zijn de persoonsvormen in de zin?
Gisteren sliep ik pas laat, want ik was nog druk bezig met mijn huiswerk
A
sliep, was
B
sliep, want
C
want, was
D
was, bezig

Slide 14 - Quizvraag

Welk voegwoord hoort ertussen?
Ik ga een feestje geven ... mijn ouders op vakantie zijn
A
zodat
B
als
C
want
D
en

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het voegwoord?
Zodra ik het huis binnen stap, moeten mijn schoenen uit
A
moeten
B
stap
C
binnen
D
zodra

Slide 16 - Quizvraag

Wat zijn de twee persoonsvormen?
Als mijn waterfles leeg is, ga ik deze bijvullen.
A
als, is
B
is, ga
C
ga bijvullen
D
als, ga

Slide 17 - Quizvraag

Nakijken huiswerk 
Opdracht 1 + 2 + 3 op bladzijde 30
Maken opdracht 4 op bladzijde 31
  • Schrijf op in je schrift bij elke zin :
a. pv=      ow=    

  • Welke zinnen zijn samengesteld?
  • Noteer alle voegwoorden die in de tekst staan

Slide 18 - Tekstslide

H1 Taalverzorging - samengestelde zinnen

Slide 19 - Tekstslide