In deze les zitten 11 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Samengestelde zinnen
Taalverzorging H1 Formuleren
Slide 1 - Tekstslide
Vorige les
Zinsontleding
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Vandaag
-Enkelvoudige- en samengestelde zinnen
-Eerste 3 vragen van opdracht 1 samen maken.
-Opdracht 1 en 2 maken
Slide 4 - Tekstslide
Lesdoel
Je kan samengestelde zinnen herkennen
Je kan voegwoorden herkennen
Je kan de persoonsvormen en onderwerpen in samengestelde zinnen vinden.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Enkelvoudige- en samengestelde zin
Je hebt enkelvoudige zinnen en samengestelde zinnen.
Enkelvoudige zin: heeft 1 persoonsvorm
Voorbeeld: Marloes is spits.
Samengestelde zin: heeft twee persoonsvormen
Voorbeeld: Marloes is spits en Lise staat in het doel.
Slide 7 - Tekstslide
Voegwoorden
In een samengestelde zin staat meestal een voegwoord: een woord waarmee je zinnen aan elkaar verbindt. Woorden als: en, maar, want, dus, omdat, terwijl, zodat, nadat, als, toen.
Ik luister naar muziek, terwijl ik de afwas doe.
Slide 8 - Tekstslide
Opdracht 1
Noteer van elke samengestelde zin de twee persoonsvormen en het voegwoord.
1) Ik kon niet whatsappen, want de batterij van mijn telefoon was leeg.
2) Kevin poetst zijn tanden extra goed, voordat hij naar de tandarts gaat.
3) Toen Ole nog een peuter was, had hij lange rode krullen.
Slide 9 - Tekstslide
Opdracht 1 en 2 maken
Eerde klaar maak opdracht 3 en 4 (huiswerk)
Slide 10 - Tekstslide
- Ik kan samengestelde zinnen herkennen - Ik kan voegwoorden herkennen - Ik kan de persoonsvormen en onderwerpen in samengestelde zinnen vinden.