De Middeleeuwen

• Geschiedenis
• Praktijkonderwijs
• Basisschool
• Groep 5,6
• Leerjaar 4,6

Welkom in de Middeleeuwen.

Pak een kladpapier. Je mag tijdens deze les opschrijven wat je leert. 

Monniken

Wat waren dat voor mensen en waarom waarom zijn ze bekend?

Bestaan er nog huizen uit de middeleeuwen?

1. Ja, in Zuid Frankrijk
2. Nee, die zijn allemaal vergaan.
3. Ja, onze school is er een.
4. Nee, ze hadden toen geen huizen.

De mensen woonden bij elkaar op het platteland. Welk gebouw stond er meestal in de buurt?

1. Een school
2. Een openbaar toilet
3. een boerderij
4. Een kasteel

Waar leefden de mensen van in de dorpen?

1. Van wat ze kochten in de supermarkt.
2. Van wat er op het land groeide.
3. Van wat ze kregen van de landheer.
4. Van wat ze vonden op straat.

Van wie was het land, het vee en het kasteel?

1. Van de mensen zelf.
2. Van niemand.
3. Van de landheer.
4. Van Ollie B. Bommel.

Wie moesten de boeren gehoorzamen en was de baas?

1. De landheer.
2. De oudste boer in het dorp.
3. Ze luisterden naar niemand.
4. Er was geen baas.

Hoe noemden ze de mensen die moesten gehoorzamen?

1. Luisteraars
2. Vertellers
3. Gehoorzamers
4. Horigen

Waarom gehoorzaamden ze de landheer?

1. Omdat ze anders niets te eten hadden.
2. De landheer beschermde hen tegen vijanden.
3. Omdat ze niet anders wisten.
4. De landheer pakte anders alles af.

Hoe maakten de boeren het land vruchtbaarder?

1. Door harder te werken.
2. Door meer paarden te gebruiken.
3. Door mest van de dieren te gebruiken.
4. Door meer water te geven aan het land.

Wat deden de boeren met het graan, rogge en haver dat overbleef?

1. Ze gooiden het weg
2. Dat verkochten ze op de markt.
3. Dat gaven ze aan de dieren.
4. Daar maakten ze een groot vuur mee.

Wat zijn beroepen in de middeleeuwen?

1. smit
2. touwslager
3. computerprogrammeur
4. schoenmaker

Als je een beroep had kocht je je vrij en was je geen horige meer. Wat was je dan?

1. Een vrij man
2. Een zwerver
3. Een vakman
4. Een ambachtsman

De burgers wilden zelf de baas zijn .
Hoe kregen ze dat voor elkaar?

1. Ze kochten de rechten van de landheer.
2. Ze stuurden de landheer weg.
3. Ze gingen vechten.
4. Ze gingen verhuizen.

Waarom bouwden ze zware muren om de stad.

1. Omdat ze dat mooi vonden.
2. Omdat ze niks te doen hadden.
3. Om zich te beschermen tegen de vijand.
4. Omdat ze stenen over hadden.

Wat deden ze met hun afval?

1. Dat gooiden ze in de vuilnisbak.
2. Dat gooiden ze op straat.
3. Dat verbrandden ze.
4. Ze hadden geen afval.

Waardoor kwamen er ziektes.

Je kan meerdere antwoorden geven.

1. Door het afval dat op straat lag.
2. Doordat ze niet schoonmaakten.
3. Door ratten.
4. Doordat er geen dokters waren.

Wat is een schandpaal?

Tekst

 

1. Een gevangenis.
2. Een spelletje dat ze speelden .
3. Een paal waar je op vast gebonden werd als je straf had.
4. geen idee.