De Middeleeuwen
1 / 22
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat weet jij eigenlijk
van ridders?
van ridders?
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Video
Slide 5 - Video
Wat weten jullie van kastelen?
Slide 6 - Woordweb
Slide 7 - Video
Slide 8 - Video
De mensen woonden bij elkaar op het platteland. Welk gebouw stond er meestal in de buurt?
A
Een school
B
Een openbaar toilet
C
een boerderij
D
Een kasteel
Slide 9 - Quizvraag
Waar leefden de mensen van in de dorpen?
A
Van wat ze kochten in de supermarkt.
B
Van wat er op het land groeide.
C
Van wat ze kregen van de landheer.
D
Van wat ze vonden op straat.
Slide 10 - Quizvraag
Van wie was het land, het vee en het kasteel?
A
Van de mensen zelf.
B
Van niemand.
C
Van de landheer.
D
Van Ollie B. Bommel.
Slide 11 - Quizvraag
Wie moesten de boeren gehoorzamen en was de baas?
A
De landheer.
B
De oudste boer in het dorp.
C
Ze luisterden naar niemand.
D
Er was geen baas.
Slide 12 - Quizvraag
Hoe noemden ze de mensen die moesten gehoorzamen?
A
luisteraars
B
vertellers
C
Gehoorzamers
D
Horigen
Slide 13 - Quizvraag
Waarom gehoorzaamden ze de landheer?
A
Omdat ze anders niets te eten hadden.
B
De landheer beschermde hen tegen vijanden.
C
Omdat ze niet anders wisten.
D
De landheer pakte anders alles af.
Slide 14 - Quizvraag
Hoe maakten de boeren het land vruchtbaarder?
A
Door harder te werken.
B
Door meer paarden te gebruiken.
C
Door mest van de dieren te gebruiken.
D
Door meer water te geven aan het land.
Slide 15 - Quizvraag
Wat deden de boeren met het graan, rogge en haver dat overbleef?
A
Ze gooiden het weg
B
Dat verkochten ze op de markt.
C
Dat gaven ze aan de dieren.
D
Daar maakten ze een groot vuur mee.
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Video
De burgers wilden zelf de baas zijn .
Hoe kregen ze dat voor elkaar?
Hoe kregen ze dat voor elkaar?
A
Ze kochten de rechten van de landheer.
B
Ze stuurden de landheer weg.
C
Ze gingen vechten.
D
Ze gingen verhuizen.
Slide 18 - Quizvraag
Waarom bouwden ze zware muren om de stad.
A
Omdat ze dat mooi vonden.
B
Omdat ze niks te doen hadden.
C
Om zich te beschermen tegen de vijand.
D
Omdat ze stenen over hadden.
Slide 19 - Quizvraag
Wat deden ze met hun afval?
A
Dat gooiden ze in de vuilnisbak.
B
Dat gooiden ze op straat.
C
Dat verbrandden ze.
D
Ze hadden geen afval.
Slide 20 - Quizvraag
Waardoor kwamen er ziektes.
Je kan meerdere antwoorden geven.
Je kan meerdere antwoorden geven.
A
Door het afval dat op straat lag.
B
Doordat ze niet schoonmaakten.
C
Door ratten.
D
Doordat er geen dokters waren.
