Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Met welk trucje weet je of een werkwoord in de tegenwoordige tijd een -t krijgt?
1 / 13
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Met welk trucje weet je of een werkwoord in de tegenwoordige tijd een -t krijgt?

Slide 1 - Open vraag

Slide 2 - Link

Wat is het juiste antwoord?
Mijn zus (surfen) de hele avond rond op internet.
A
surf
B
surft
C
surfd
D
surfen

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het juiste antwoord?
(Vinden) jij het heel erg dat Hanne niet op jouw appjes reageert?
A
vind
B
vindt
C
vindd
D
vinden

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het juiste antwoord?
Een gazelle (grazen) gemiddeld achttien uren per dag.
A
graasd
B
graazd
C
graast
D
graazt

Slide 5 - Quizvraag

Wat gaat hier mis?

Slide 6 - Open vraag

Wat is het juiste antwoord?
Joop (verbazen) zich over de onverschillige houding van zijn vriend.
A
verbaasd
B
verbaast
C
verbaazd

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het juiste antwoord?
(Fietsen) jouw broertje alleen in het donker naar huis?
A
Fiets
B
Fietsd
C
Fietsen
D
Fietst

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het juiste antwoord?
(Worden) je broer morgen door Carl opgehaald?
A
Word
B
Wordt
C
Worden
D
Wordd

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het juiste antwoord?
De renovatie van de school (gebeuren) eind volgend jaar.
A
gebeur
B
gebeuren
C
gebeurt
D
gebeurd

Slide 10 - Quizvraag

John (beantwoorden) alle vragen die hij krijgt.

Slide 11 - Open vraag

Waarom (worden) jij altijd zo snel boos?

Slide 12 - Open vraag

Ik hoop dat jij je antwoorden nog (verbeteren).

Slide 13 - Open vraag