1.1 Fictie les 2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Afspraken:

• Je zit op je vaste plek.
• Op je tafel ligt je leesboek, werkboek, laptop, schrift en etui.
• Je telefoon is uit en zit in de kluis. Je tas staat netjes op het rek.
  
• Je laptop is dicht (geluid uit) en gaat pas open als de docent het vraagt.

Regels tijdens de les:

• Tijdens de instructie luister je naar de docent.
• Tijdens het samenwerken overleg je op normale praattoon.
  
• Je steekt je hand op voor vragen.
  

In stilte lezen in je leesboek

Fictie/lezen

Iedereen een boek?

Wat heb je nodig?

• Werkboek Talent Deel A
• Leesboek (iedere les mee!)
• Schrift met lijntjes 
• Etui 
• Laptop 

Programma deze les

Wat gaan we doen?:

• Studiewijzer, inloggen Talent inloggen,  werkboek bekijken, inloggen LessonUp
• Instructie theorie Fictie 1.1
  
• Klassikaal aan de slag met Fictie 1.1
• Lesafsluiting

Lesdoel. Aan het einde van de les:

• Weet je het verschil tussen fictie en non-fictie
  
• Weet je voorbeelden van realistische fictie en niet-realistische fictie

Studiewijzer

Wat gaan we deze week doen?

Inloggen Talent

• Inloggen via Magister/Leermiddelen/Nederlands
• Met WiFi Edurom
• Gebruikersnaam = [e-mail]
• Wachtwoord = wachtwoord wat je hebt aangemaakt voor Magister 
• Leermiddelen/Nederlands
• Doorklikken en daarna klascode invullen

Inloggen LessopUp

• Ga naar de website: LessopUP
• Zoek naar je klas: B1C of B1B of M2A Corderius College
• Voeg je naam toe aan de klas

Registeren met Office 365

Kies klas/klascode

Invullen: voor- en achternaam 

Werkboek bekijken

Lesstofoverzicht van het boek doornemen

Theorie (fictie en non-fictie) 

Fictie:

realistische fictie en niet-realistische fictie

Non-fictie

Theorie (fictie en non-fictie) 

Fictie = alles wat verzonnen is.
Fictie die 'net echt' is, noemen we realistisch.
Fictie die niet waar kan zijn, noemen we niet-realistisch. 

Voorbeelden fictie: leesboeken, strips, toneelstukken

Non-fictie = alles wat niet verzonnen is. 

Voorbeelden: schoolboeken, nieuwsberichten, enz.

Fictie 1.1 opdracht 1 - 3

Wat:  Opdracht 1 t/m 3, Fictie 1.1.

Hoe: klassikaal

Noteer de antwoorden in je schrift. 

Checken lesdoel

Wie kan mij een voorbeeld noemen van .....

Volgende les

• Verder met Fictie (1.1)
• Deze week: boekenlegger (af-)maken

Tip: kijk in Magister bij de volgende les wat je mee moet nemen!

Stoel aanschuiven en rommel in de prullenbak. 

Op teken van docent mag je het lokaal verlaten

Quiz Fictie 1.1

1. fictie
2. non fictie

1. fictie
2. non fictie

1. Fictie
2. Non-fictie

1. Fictie
2. Non-fictie

Wat is dit?

1. fictie
2. non-fictie

fictie of nonfictie

1. fictie
2. non fictie

Boekenlegger maken

Zet op het kaartje het volgende:

• Voornaam en achternaam
• Klas (B1B of B1C)
• Teken op je kaartje iets wat met jou te maken heeft: bijvoorbeeld je favoriete game, sport, over jouw karakter, vakantiebestemming etc., zodat ik je wat beter leer kennen!

Einde van de les lever je de boekenlegger in.

De volgende les gaan we ermee verder.

Zo doen we het!

• Deur dicht?: we zijn begonnen. Je gaat stil de klas binnen en neemt plaats.
• Tijdens de les niet naar de wc, mediatheek etcetera 

• Tijdens het zelfstandig werk ben je met je opdracht bezig.
• Maak aantekeningen tijdens de les. Neem je schrift altijd mee.
• Je maakt je huiswerk. Tip: probeer zoveel mogelijk in de les af te krijgen.

• Je laat je werkplek netjes achter: stoel aanschuiven, afval in de prullenbak.
• Je wacht op het signaal van de docent wanneer je mag inpakken. Als de bel gaat mag je (na toestemming) vertrekken.