Introductieles mavo 2 + start 1.1 Fictie les 1

Welkom bij Nederlands
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Voorstellen
  • Wat heb je nodig? zie Magister
  • Hoe werken we tijdens de les?
  • Het vak Nederlands
  • Fictie/lezen

Slide 2 - Tekstslide

Voorstellen
Mijn naam is: mevrouw Vochteloo

Wat wil je van mij weten?
Vragen maar!

Wie zijn jullie...?




Fins

Slide 3 - Tekstslide

Wat heb je nodig?
  • Werkboek Talent Deel A
  • Leesboek (iedere les mee!)
  • Schrift met lijntjes 
  • Etui 
  • Laptop 

Slide 4 - Tekstslide

Hoe werken we tijdens de les?

Slide 5 - Tekstslide

Afspraken:
  • Je zit op je vaste plek.
  • Op je tafel ligt je leesboek, werkboek, laptop, schrift en etui.
  • Je telefoon is uit en zit in de kluis. Je tas staat netjes op het rek.
  • Je laptop is dicht (geluid uit) en gaat pas open als de docent het vraagt.
Regels tijdens de les:
  • Tijdens de instructie luister je naar de docent.
  • Tijdens het samenwerken overleg je op normale praattoon.
  • Je steekt je hand op voor vragen.







In stilte lezen in je leesboek
timer
10:00

Slide 6 - Tekstslide

Zo doen we het!
  • Deur dicht?: we zijn begonnen. Je gaat stil de klas binnen en neemt plaats.
  • Tijdens de les niet naar de wc, mediatheek etcetera 

  • Tijdens het zelfstandig werk ben je met je opdracht bezig.
  • Maak aantekeningen tijdens de les. Neem je schrift altijd mee.
  • Je maakt je huiswerk. Tip: probeer zoveel mogelijk in de les af te krijgen.

  • Je laat je werkplek netjes achter: stoel aanschuiven, afval in de prullenbak.
  • Je wacht op het signaal van de docent wanneer je mag inpakken. Als de bel gaat mag je (na toestemming) vertrekken.


Slide 7 - Tekstslide

Het vak Nederlands
  • Waar denk je aan bij het vak Nederlands? zie Talent inhoudsopgave
  • Waarvoor heb je Nederlands nodig?
  • Wat verwacht je bij Nederlands te leren?
  • Wat vind je lastig bij Nederlands?
  • Wat vind je makkelijk aan Nederlands?

Slide 8 - Tekstslide

Programma van de les
1. Starten met in stilte lezen 
2. Opstarten: wat gaan we doen (lesdoel)?
3. Kort herhalen vorige les
4. Instructie nieuwe lesstof
5. Klassikaal oefenen
6. Zelfstandig aan de slag:
  • Alleen of samen 
  • In stilte of op normale praattoon 
  • Docent loopt rond (vragen, extra uitleg, controle huiswerk)
7. Kort nabespreken, herhalen lesdoel en lesafsluiting

Slide 9 - Tekstslide

Hoe ziet de week eruit?
  • Les 1: Start nieuwe leerstof van de week (zie studiewijzer)
  • Les 2: Vervolg lesstof 
  • Les 3: Vervolg lesstof 
  • Les 4: Vervolg en (vaak) afronding van de lesstof

Elke les start je in stilte met je leesboek

Afwisseling met andere lessen: fictie, schrijven, leeslessen, spreekbeurt

Slide 10 - Tekstslide

Fictie/Lezen

Hoe lezen we?
Wat lezen we?
Mediatheek
Opdracht einde periode 1

Slide 11 - Tekstslide

Inloggen Talent
  • Inloggen via Magister/Leermiddelen/Nederlands
  • Met WiFi Edurom
  • Gebruikersnaam = leerlingnummer@corderius.nl
  • Wachtwoord = wachtwoord wat je hebt aangemaakt voor Magister 
  • Leermiddelen/Nederlands
  • Doorklikken en daarna klascode invullen



Slide 12 - Tekstslide

Inloggen LessopUp
  • Ga naar de website: LessopUP
  • Zoek naar je klas: B1C of B1B of M2A Corderius College
  • Nieuw? Eerst registeren (zie volgende slide)
  • Voeg je naam toe aan de klas M2A



Slide 13 - Tekstslide

Registeren met Office 365
Kies klas/klascode
Invullen: voor- en achternaam 

Slide 14 - Tekstslide

Studiewijzer

Slide 15 - Tekstslide

Lesdoel van deze les:

Aan het einde van de les weet je wat:
  • Fictie en non-fictie is;
  • Het verschil tussen realistische- en niet-realistische fictie.

Slide 16 - Tekstslide

Fictie 1.1
Wat betekent ook alweer het volgende?

Fictie
Realistische fictie
Niet-realistische fictie

Non-fictie


Slide 17 - Tekstslide

Theorie (fictie en non-fictie) 
Fictie = alles wat verzonnen is.
Fictie die 'net echt' is, noemen we realistisch.
Fictie die niet waar kan zijn, noemen we niet-realistisch
Voorbeelden fictie: leesboeken, strips, toneelstukken

Non-fictie = alles wat niet verzonnen is. 
Voorbeelden: schoolboeken, nieuwsberichten, enz.

Slide 18 - Tekstslide

Quiz

Slide 19 - Tekstslide


A
fictie
B
non fictie

Slide 20 - Quizvraag


A
fictie
B
non fictie

Slide 21 - Quizvraag


A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 22 - Quizvraag


A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 23 - Quizvraag


Wat is dit?
A
fictie
B
non-fictie

Slide 24 - Quizvraag

fictie of nonfictie
A
fictie
B
non fictie

Slide 25 - Quizvraag

Checken lesdoel:
Aan het einde van de les weet je wat:
  • Fictie en non-fictie is;
  • Het verschil tussen realistische- en niet-realistische fictie.

Slide 26 - Tekstslide

Volgende les (vrijdag)
  • Verder met Fictie 1.1


Tip: kijk altijd in Magister bij de les wat je mee moet nemen!


Stoel aanschuiven, rommel in de prullenbak. 
Op teken van docent mag je het lokaal verlaten

Slide 27 - Tekstslide