M4 Water

Waterkwaliteit en -kwantiteit
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Waterkwaliteit en -kwantiteit

Slide 1 - Tekstslide

Wat doen we vandaag?

  • Herhaling van paragraaf 1 t/m 3
  • Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Wat vonden we van de presentatie van Felix en Adjit
A
Fenomaal
B
Formidabel
C
Matig
D
Was dat een presentatie?

Slide 3 - Quizvraag

1. Afvalwater schoonmaken

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Vervuild afvalwater
Zelfreinigend vermogen = De eigenschap van water dat het lichte vervuiling zelf kan opruimen.
Organische vervuiling = vervuiling met stoffen die afkomstig zijn van planten en dieren.
Zwart-water = water uit toiletten
Grijs-water = licht vervuild water van douche/wasmachines/vaatwasser etc.

Slide 10 - Tekstslide

Andere watervervuiling
Chemische vervuiling =  Vervuiling met niet-organische stoffen, zoals verf of olie
Thermische vervuiling = vervuiling door het lozen van koelwater van elektriciteitscentrales en industrie
Watervervuiling = De toegevoegde stoffen aan water waardoor het minder geschikt wordt om het te gebruiken.

Slide 11 - Tekstslide

Overig
Zoet water = NIET zout water
Zout water = Zout water
Brak water = Een mengsel van zoet en zout water, minder zout dan zeewater.
Verzilting = Het zout worden van het grondwater, slecht voor natuur en landbouwgewassen
Verdroging = Verschijnsel waarbij de waterspiegel in het grondwater daalt.

Slide 12 - Tekstslide

Water en de overheid
Rijkswaterstaat = overheidsdienst die zorgt voor de veiligheid, bevaarbaarheid en waterkwaliteit van de grote rivieren en de zee.
Waterschappen = regionale overheid die zorgt voor veiligheid, bevaarbaarheid, kwaliteit en peil van het water.


Slide 13 - Tekstslide

Waterschappen zorgen voor...
Waterkwaliteit =  De mate van bruikbaarheid van water: hoe schoner het water hoe hoger de kwaliteit.
Waterkwantiteit = De hoeveelheid water.

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag, luilakken!

Huiswerk §7.4:
  • Opdracht 1, 2, 4, 5, 6b
  • Begrippenlijst §7.4

Slide 15 - Tekstslide