Criminaliteit en Opsporing

3. Criminaliteit en Opsporing
Hoofdstuk 2. Rechtsstaat
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3. Criminaliteit en Opsporing
Hoofdstuk 2. Rechtsstaat

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les:
Kan je de volgende leerdoelen/vragen beantwoorden 
Je kan in eigen woorden uitleggen wat de politie mag doen om criminaliteit te bestrijden
Je kan een rechtstatelijk dilemma herkennen en verwoorden in een casus
Je hebt inzicht in het mogelijk verloop van vervolging ?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Een voorbeeld van een sociaal grondrecht is de vrijheid van godsdienst.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

In Nederland hebben wij de Trias Politica, maar wat betekent dit?
A
De invloed van politieke partijen
B
De rechten en plichten van burgers
C
De scheiding van de macht
D
Vrij en geheime verkiezingen

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent het legaliteitsbeginsel?
A
Burgers hebben naast rechten ook plichten
B
Je kan niet twee keer voor hetzelfde worden vervolgd.
C
De overheid kan ook strafbaar zijn.
D
Iedere handeling van de overheid moet gebaseerd zijn op een wet.

Slide 6 - Quizvraag

Wat weet je nog van misdrijven en overtredingen?

Slide 7 - Woordweb

Bepaal of de situatie op de foto een overtreding is of een misdrijf
Is de situatie op de foto een overtreding of een misdrijf?
Overtreding
Misdrijf

Slide 8 - Sleepvraag

Overtreding

  • Minder ernstig strafbaar feit
  • Maximaal 1 jaar gevangenisstraf
  • Niet altijd een strafblad
  • Bijv. verkeersovertredingen
Misdrijf

  • Ernstig strafbaar feit
  • Maximaal levenslang gevangenisstraf
  • Altijd een strafblad
  • Bijv. moord, verkrachting, drugshandel. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Het oplossen van een misdrijf
  • Taak van de politie

  • Politie verzamelt informatie zoals getuigenverklaringen en verhoringen van verdachten en legt verslag in een proces-verbaal

  • De politie mag alleen gebruik maken van dwangmiddelen wanneer er een redelijk vermoeden van schuld is. Er is dan een verdachte

Slide 12 - Tekstslide

Het gebruik van dwangmiddelen door de politie mag alleen wanneer er een verdachte is. Bij welk kenmerk van de rechtsstaat past dit?
timer
3:30

Slide 13 - Open vraag

Het oplossen van een misdrijf
  • Wanneer er een verdachte is, mag de politie die persoon staande houden, arresteren of fouilleren. Ook mag een verdachte 9 uur worden vastgehouden op het politiebureau. 

  • Voor sommige dwangmiddelen heeft de politie toestemming nodig van de Officier van Justitie of van de rechter-commissaris. Bijvoorbeeld als de politie een woning binnen wil gaan, telefoongesprekken wilt afluisteren, preventief wilt fouilleren, infiltratie, of een verdachte langer dan 9 uur vasthouden. 

Slide 14 - Tekstslide

Voor bepaalde dwangmiddelen heeft de politie extra toestemming nodig, maar waarom? Gebruik in je antwoord één van de kenmerken van een rechtsstaat.
timer
3:30

Slide 15 - Open vraag

De officier van Justitie
Je bent opgepakt, en dan?
De politie stelt een proces verbaal op. Het proces-verbaal belandt bij de Officier van Justitie (OvJ). 

De Officier van Justitie heeft dan 3 keuzes:
Seponeren (geen rechtszaak: te weinig bewijs of een te licht vergrijp)
Strafbeschikking (geen rechtszaak: boete/taakstraf opgelegd door het OM)
Vervolgen (rechtszaak: proces-verbaal wordt naar de rechter gestuurd)

Slide 16 - Tekstslide

Waarom schuurt de strafbeschikking met de machtenscheiding?

Slide 17 - Open vraag

Seponeren
Strafbeschikking
Vervolgen
Een man rijdt door rood toen hij een zwaargewond kind naar het ziekenhuis bracht. 
Een jongen (16) wordt voor de eerste keer aangehouden omdat hij iets uit een supermarkt heeft gestolen.
Een vrouw wordt opgepakt voor onverzekerd rijden. De politie komt er dan achter dat ze ook nog 4 verkeersboetes open heeft staan 

Slide 18 - Sleepvraag

Vandaag stelden we de vragen:

Wat mag de politie doen om criminaliteit aan te pakken?

Je bent opgepakt, kom ik nu voor de rechter?

Slide 19 - Tekstslide

Hoe goed kun je antwoord geven op de 2 hoofdvragen van vandaag?
0100

Slide 20 - Poll

Huiswerk 
Maken: 1 t/m 14 

Slide 21 - Tekstslide

Begrippen deze paragraaf
Wetboek van Strafrecht
Misdrijf
Overtreding
Criminaliteit
Politie
Officier van justitie
Fouilleren
Dwangmiddelen
Verdachte


Staande houden
Aanhouding, arrestatie
Preventief fouilleren
Infiltratie
Seponeren
Transactie
Strafbeschikking
Vervolgen

Slide 22 - Tekstslide