4. Bij vr. verandert x in se en f in ve.
5. En welke veranderen helemaal (vrouwelijk)?
vieux > vieille (oud) bon > bonne (goed)
nouveau > nouvelle (nieuw) fou > folle (gek)
beau > belle (mooi) blanc > blanche (wit)
long > longue (lang) gros > grosse (dik)
6. Bij m. mv verandert eau in eaux en al in aux.
7. Waarin veranderen beau, nouveau en vieux soms bij mannelijk ev? En waarom?
In bel, nouvel en vieil, dit gebeurt bij een klinkerbotsing.