EXTRA Spelling Cursus 7 §12 voltooid deelwoord / extra onvoltooid deelwoord

Welkom bij Nederlands


Werkwoordspelling
Brugklas havo/vwo
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands


Werkwoordspelling
Brugklas havo/vwo

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
- Leerdoelen
- Uitleg voltooid 
(extra is onvoltooid deelwoord) 
- Samen oefenen
- Verder oefenen

Slide 2 - Tekstslide

start: wat is ook weer voltooid en onvoltooid? 

Leerdoelen
Ik kan:
  • voltooide deelwoorden spellen, ook als ze bijvoeglijk worden gebruikt. 
  • voltooide deelwoorden spellen, ook als die hetzelfde klinken als een pvtt enkelvoud.

Slide 3 - Tekstslide

waarom is dit belangrijk?
groter leerdoel? muurkrant, teksten schrijven, dat we allemaal weten over welke tijd we spreken
dat je weet wanneer je een t of een d aan het eind gebruikt, want dit wordt vaak verkeerd gedaan
Cursus 7 - Spelling
Waar zijn we?

Spelling van werkwoorden: Voltooid en onvoltooid deelwoord 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al?
voltooid 
onvoltooid
pvtt
't kofschip / taxi fokschaap

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar vind ik dat?

Cursus 7: Spelling
(werkwoorden)
Paragraaf 12: Voltooid
De Brug Overstappen: Voltooid en onvoltooid deelwoord

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 voltooid deelwoord
werkwoordsvorm
- geeft aan dat iets is afgelopen (voltooid).
niet de persoonsvorm. 
- wordt gebruikt met een hulpwerkwoord: hebben, worden of zijn.
- begint vaak met ge-, be- of ver-.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voltooid en onvoltooid dw (7.10)
Voltooid deelwoord - de handeling is afgerond. HWW erbij.
- Khalid heeft een taart gebakken.
- Paul is geselecteerd voor het honkbalteam.
- Voor de rommelmarkt werden antieke spullen verzameld.

Onvoltooid deelwoord - handeling is nog gaande.
- Lachend belde oma aan. Huilend zat de jongen op zijn fiets.




Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voltooid

lopen - gelopen
wandelen - gewandeld
eten - gegeten
schudden - geschud
graaien - gegraaid
onvoltooid

lopend
wandelend
etend
schuddend
graaiend

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voltooid en onvoltooid deelwoord 
Het voltooid deelwoord van STERKE werkwoorden eindigt meestal op -en.
- Het heeft gevroren (vriezen).
- Bij de beurs werden juwelen gestolen (stelen).
Het voltooid deelwoord van ZWAKKE werkwoorden eindigt meestal op d of t.
Gebruik 'taxi kofschip' om de juiste eindletter te bepalen.
 
Spelling onvoltooid deelwoord (od):
- infinitief + d (lachend, huilend, lopend, fietsend, wandelend etc.)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het voltooid deelwoord van de volgende werkwoorden. Gebruik hij/zij (enkelvoud):

vergeten
hopen
luieren
werken
eten

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

samen oefenen
Opdracht: Wat is het voltooid deelwoord van onderstaande woorden?
  1. Hij is ... (verhuizen)
  2. Zij hebben ... (koken)
  3. Zij is naar huis ... (fietsen)
  4. Wij hebben ... (juichen)
  5. Zij hebben ... (uitslapen)
  6. Jij hebt ... (vinden)
  7. Ik heb ... (verklaren)
timer
2:00

Slide 12 - Tekstslide

A1b nakijken (al gedaan)  
wisbordjes!
antwoorden voltooid dw
  1. verhuizen - verhuisd
  2. koken - gekookt
  3. fietsen - gefietst
  4. juichen - gejuicht
  5. slapen - geslapen
  6. vinden - gevonden
  7. verklaren - verklaard

Slide 13 - Tekstslide

A1b nakijken (al gedaan)  
Oefenen. Schrijf de correcte vorm:
1. Wat is er ... (gebeuren)?
2. Al ..... at zij een broodje (wandelen)?
3. Waar heeft dat toe ... (leiden)?
4. Hebben wij die stof al ... (behandelen)?
5. Zo heb ik het niet ... (bedoelen).
6. De... (bibberen) schaatser.
7. ... (Bellen) met zijn oma viel hij in het water.

timer
3:00

Slide 14 - Tekstslide

wisbordjes!
Deelwoorden als bijvoeglijk nw.
Van een (voltooid of onvoltooid) deelwoord kun je een bn maken.
vergroten - vergroot - vergrotend
vluchten - gevlucht - vluchtend
Soms moet je t of d verdubbelen vanwege uitspraak. 
Voltooid dw. op -en veranderen niet als bn 
vouwen - gevouwen - het gevouwen blaadje

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De ... (winnen) wedstrijd
A
winnende
B
winde
C
gewonnen
D
wonnen

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een ... (lachen) meisje.
A
lachende
B
lachend
C
lachent
D
gelachen

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf het juiste (on)voltooid deelwoord op:
  1. Zij werd op straat ... (herkennen). 
  2. Zijn zusje wordt enorm ... (verwennen). Het ... (verwennen) zusje.
  3. De raad werd in 5 groepen ... (verdelen). De ... (verdelen) groepen. 
  4. Ze hebben samen eerst de route ... (verkennen). De ... (verkennen) route.
  5. Werd hij niet op zijn woord ... (geloven)? 
  6. Ze had zich in de straat ... (vergissen). 
  7. Zij werden van fraude ... (beschuldigen).  De .... (beschuldigen) man.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check leerdoelen
Ik kan:
  • voltooide deelwoorden spellen, ook als ze bijvoeglijk worden gebruikt. 
  • voltooide deelwoorden spellen, ook als die hetzelfde klinken als een pvtt enkelvoud.

Slide 19 - Tekstslide

waarom is dit belangrijk?
groter leerdoel? muurkrant, teksten schrijven, dat we allemaal weten over welke tijd we spreken
dat je weet wanneer je een t of een d aan het eind gebruikt, want dit wordt vaak verkeerd gedaan
Wedstrijdje: Bedenk met je groepje (3-4 leerlingen) zoveel mogelijk werkwoorden waarvan de stam eindigt met een letter uit 'taxi fokschaap'.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bespreek:
Wat heb je vandaag geleerd?
Wat vind je nog moelijk?
Maak het huiswerk en stel vragen in de volgende les.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Link

Deze slide heeft geen instructies