Les 16: het sprookje

Het sprookje
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Het sprookje

Slide 1 - Tekstslide

Wat is jouw lievelingssprookje?

Slide 2 - Woordweb

Hoe kwam jij in aanraking met sprookjes?

Slide 3 - Open vraag

Welk sprookje/ personage maakte jou bang?

Slide 4 - Open vraag

Welke kenmerken zijn typisch voor een sprookje?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Doelen
  • Je kan toelichten wat jouw favoriete sprookje is en waarom. 
  • Je kan de waarde van sprookjes voor jouw (vroegere) leefwereld kunnen beargumenteren. 
  • Je kan vragen beantwoorden over een filmfragment.
  • Je kan de typische kenmerken van een sprookje herkennen.
  •  Je kan een creatieve moderne herwerking van een sprookje maken. 
  • Je kan aandachtig naar elkaar luisteren en gaat respectvol met elkaars mening om. 

Slide 7 - Tekstslide

Trailer Gretel & Hansel
HB p.195

Slide 8 - Tekstslide

Samenvatting kenmerken sprookje

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht
Je analyseert je favoriete sprookje op de typische kenmerken van een sprookje. Je zoekt jouw favoriete sprookje op op het internet.  Je schrijft het kenmerk op op een blad en geeft het concrete voorbeeld uit het sprookje. 

Je mag hulp vragen aan je buur of de leerkracht indien je over iets twijfelt. Verder mag je alle hulpmiddelen gebruiken. 

Slide 10 - Tekstslide

Deel 2 opdracht
Je bespreekt in groepjes van 3 elkaars analyses.
Je beantwoordt de volgende vragen: 
  • Welk sprookje heb je gekozen?
  • Wat spreekt jou aan in het sprookje?
  • Waarom was dit (vroeger) jouw favoriete sprookje?
  • Geef een korte samenvatting van het verhaal.
  • Bespreek je analyse van de typische kenmerken met elkaar.

Slide 11 - Tekstslide

Creatieve opdracht 
Tijdens de volgende les gaan jullie een kort toneelstukje opvoeren voor elkaar.
Opdracht:
  •  Je werkt hiervoor in groepjes van 3
  • Jullie herwerken een klassiek sprookje naar een moderne variant. 
  • Bijvoorbeeld: Assepoester die naar de fuif gaat en te laat thuiskomt, Assepoester die de prins afwijst, want ze is een feministe, Assepoester die rebelleert tegen haar schoonmoeder, want ze is een puber en wil geen huishoudelijke taken doen enzoverder
  • Tijdens de laatste 5 minuten mogen jullie al even brainstormen over hoe jullie dit gaan aanpakken.
  • Jullie toneeltje mag maximum 5 minuten duren. 

Slide 12 - Tekstslide