Je analyseert je favoriete sprookje op de
typische kenmerken van een sprookje. Je zoekt jouw favoriete sprookje op op het internet. Je schrijft het kenmerk op op een blad en geeft het concrete voorbeeld uit het sprookje.
Je mag hulp vragen aan je buur of de leerkracht indien je over iets twijfelt. Verder mag je alle hulpmiddelen gebruiken.