3 Basis toets hoofdstuk 7 versie 2
Welke cirkel heeft een diameter van 4 cm?
A
De oranje cirkel
B
De blauwe cirkel
C
De groene cirkel
1 / 22
Onderdelen in deze les
Welke cirkel heeft een diameter van 4 cm?
A
De oranje cirkel
B
De blauwe cirkel
C
De groene cirkel
Slide 1 - Quizvraag
Welke cirkel heeft een omtrek van ongeveer 16 cm?
A
De oranje cirkel
B
De blauwe cirkel
C
De groene cirkel
Slide 2 - Quizvraag
Wat is de omtrek van de oranje cirkel?
A
4,71 cm
B
9,42 cm
C
12,56 cm
D
78,5 cm
Slide 3 - Quizvraag
Wat is de omtrek van de gele cirkel in cm?
A
12,56 cm
B
125,6 cm
C
1256 cm
D
188,4 cm
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Wat is de straal van deze cirkel?
A
4 cm
B
8 cm
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de omtrek van deze cirkel?
A
200,96cm2
B
25,12cm2
C
12,56cm2
D
50,24cm2
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Wat is de oppervlakte van de vijver?
A
12,56m2
B
50,24m2
C
6,28m2
Slide 10 - Quizvraag
Hiernaast zie je een vijver met een tegelrand er om heen. De vijver is 4 meter breed. De grote cirkel is 5 meter breed.
Wat is de oppervlakte van de vijver?
Wat is de oppervlakte van de vijver?
A
19,63−12,56=7,07m2
B
50,24−19,63=30,61m2
C
19,63−6,28=13,35m2
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Bij welke 2 parallellogrammen is de hoogte juist getekend?
A
De groene en de oranje
B
De blauwe en de oranje
C
De blauwe en de groene
Slide 13 - Quizvraag
Parralellogrammen A en B zijn getekend op hokjes van 1 bij 1 centimeter.
Wat is de oppervlakte van parallellogram B?
Wat is de oppervlakte van parallellogram B?
A
4,5cm2
B
9cm2
C
5cm2
D
10cm2
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de oppervlakte van driehoek 3?
A
7cm2
B
7,5cm2
C
5cm2
Slide 15 - Quizvraag
Wat is de oppervlakte van de paarse driehoek aan de voorkant van deze balk?
A
3cm2
B
5cm2
C
7,5cm2
Slide 16 - Quizvraag
Wat is de oppervlakte van deze driehoek in vierkante meters?
A
9m2
B
900m2
C
0,9m2
D
0,09m2
Slide 17 - Quizvraag
Wat is de oppervlakte van deze parallellogram in vierkante centimeters?
A
2,5cm2
B
25cm2
C
250cm2
D
2500cm2
Slide 18 - Quizvraag
Reken om:
43 = ...
43 = ...
m2
cm2
A
0,43
B
430
C
4 300
D
430 000
Slide 19 - Quizvraag
Reken om:
8 500 000 = ...
8 500 000 = ...
m2
cm2
A
85 000
B
850
C
8,5
D
0,085
Slide 20 - Quizvraag
A
De uitslag is getekend op schaal 1 : 100
B
De uitslag is getekend op schaal 1 : 200
C
De uitslag is getekend op schaal 1 : 300
D
De uitslag is getekend op schaal 1 : 400
Slide 21 - Quizvraag
Welke oppervlakte van de container is juist?
A
12098dm2
B
2162m2
C
1209800cm2
D
21,62m2
