3 Basis toets hoofdstuk 7 versie 1
Welke cirkel heeft een omtrek van ongeveer 9,5 cm?
A
De oranje cirkel
B
De blauwe cirkel
C
De groene cirkel
1 / 27
Onderdelen in deze les
Welke cirkel heeft een omtrek van ongeveer 9,5 cm?
A
De oranje cirkel
B
De blauwe cirkel
C
De groene cirkel
Slide 1 - Quizvraag
Wat is de omtrek van de blauwe cirkel?
A
4,71 cm
B
6,28 cm
C
12,56 cm
D
78,5 cm
Slide 2 - Quizvraag
Wat is de omtrek van de blauwe cirkel in cm?
A
9,42 cm
B
94,2 cm
C
18,84 cm
D
188,4 cm
Slide 3 - Quizvraag
Wat is de oppervlakte van deze cirkel??
A
452,16cm2
B
31,68cm2
C
113,04cm2
D
18,84cm2
Slide 4 - Quizvraag
Welke cirkel heeft een straal van 1,5 cm?
A
De oranje cirkel
B
De blauwe cirkel
C
De groene cirkel
Slide 5 - Quizvraag
Hiernaast zie je een vijver met een tegelrand er om heen. De vijver is 2 meter breed. De grote cirkel is 3 meter breed.
Wat is de oppervlakte van de vijver?
Wat is de oppervlakte van de vijver?
A
12,56m2
B
3,14m2
C
6,28m2
Slide 6 - Quizvraag
Oppervlakte formules
Sleep het figuur naar de juiste formule.oppervlakte = zijde × hoogte :2
oppervlakte = zijde × bijbehorende hoogte
oppervlakte = lengte x breedte
Tekst
Slide 7 - Sleepvraag
Wat is de oppervlakte van de rechthoek?
Slide 8 - Open vraag
Bij welke 2 parallellogrammen is de hoogte juist getekend?
A
De groene en de oranje
B
De blauwe en de oranje
C
De blauwe en de groene
Slide 9 - Quizvraag
Parralellogrammen A en B zijn getekend op hokjes van 1 bij 1 centimeter.
Wat is de oppervlakte van parallellogram A?
Wat is de oppervlakte van parallellogram A?
A
4,5cm2
B
9cm2
C
5cm2
D
10cm2
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de oppervlakte van driehoek 2?
A
7cm2
B
7,5cm2
C
5cm2
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de oppervlakte van de paarse driehoek aan de bovenkant van deze balk?
A
3cm2
B
5cm2
C
7,5cm2
Slide 12 - Quizvraag
Wat is de oppervlakte van deze driehoek in vierkante meters?
A
8m2
B
800m2
C
0,8m2
D
0,08m2
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de oppervlakte van deze parallellogram in vierkante centimeters?
A
1,6cm2
B
16cm2
C
160cm2
D
1600cm2
Slide 14 - Quizvraag
Reken om:
34 = ...
34 = ...
m2
cm2
A
340 000
B
3400
C
0,34
D
340
Slide 15 - Quizvraag
Reken om:
550 000 = ...
550 000 = ...
m2
cm2
A
5 500
B
55
C
0,55
D
0,0055
Slide 16 - Quizvraag
A
De uitslag is getekend op schaal 1 : 100
B
De uitslag is getekend op schaal 1 : 200
C
De uitslag is getekend op schaal 1 : 300
D
De uitslag is getekend op schaal 1 : 400
Slide 17 - Quizvraag
Welke oppervlakte van de container is juist?
A
12098dm2
B
2162dm2
C
120980cm2
D
21,62m2
Slide 18 - Quizvraag
Hoeveel vierkante centimeter is
20,3 ?
20,3 ?
m2
A
2030cm2
B
203000cm2
C
20300000cm2
D
2030000000cm2
