V5 Thema 4 DNA B3 Transcriptie

Thema 4 DNA

B3
Transcriptie

1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Thema 4 DNA

B3
Transcriptie

Slide 1 - Tekstslide

Laatste stukje van B2
- DNA-fingerprinting
- restrictie-enzymen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

DNA-fingerprinting
  • Repetitief DNA in niet-coderend DNA, aantal herhalingen verschilt per persoon
  • PCR om DNA te vermeerderen
  • Restrictie-enzymen knippen loci met repetitief DNA uit DNA
  • Loci worden met gelelektroforese op lengte van elkaar gescheiden

Slide 4 - Tekstslide

Individuele verschillen: DNA-fingerprinting

De coderende genen zullen functioneel moeten zijn, anders werkt een enzym niet of krijg je snel kanker door ontbreken van pigment, hier grote selectiedruk

De verschillen zitten in de 98% niet-coderende delen. Vaak hebben die repeterende code, zoals AAATGGC, dan 10 keer, 7 keer, 2 keer, etc. Meerdere gebieden het aantal repeats bepalen, geven het unieke van één persoon

Slide 5 - Tekstslide

Restrictie-enzymen
Twee typen: 
  • exonucleasen
  • endonucleasen
- Exonucleasen knippen aan buitenkant het DNA
- Endonuclease knipt binnen in het DNA

Vaak wordt niet exact middendoor geknipt, maar krijg je 'overhangende' delen DNA: sticky-ends

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

DNA-profiel 
  • DNA van iedereen een beetje verschillend
  • Sommige stukjes DNA herhalen zichzelf, aantal keer verschilt per persoon
  • Herhalende stukjes uitgeknipt, gekopieerd, op lengte gescheiden
  • Vervolgens vergelijken

Slide 10 - Tekstslide

DNA-profiel maken 
  1. DNA isoleren uit de cellen
  2. specifiek stukje DNA selecteren en dat heel vaak vermenigvuldigen (PCR, Polymerase Chain Reaction)
  3. alle geproduceerde stukjes DNA scheiden, sorteren op grootte en zichtbaar maken (gel elektroforese)





Slide 11 - Tekstslide

DNA-profiel 
  • verwantschap familie
  • forensisch onderzoek

Wie is dus de dader?

Slide 12 - Tekstslide

Zet de 7 stappen van replicatie in de juiste volgorde 
1
2
3
4
5
6
7
Primase maakt korte RNA primers die functioneren als startpunt van DNA polymerase
Ligase verbindt alle DNA fragmenten aan elkaar.
RNA primers worden vervangen door DNA nucleotiden
replicatie start bij een ori (replicatie startpunt)
single strand binding proteins voorkomen dat het dna weer dubbelstrengs wordt.
Helicase verbreekt de waterstofbruggen en maakt dsDNA ssDNA
DNA polymerase bindt een primer en verlengd deze aan de 3' uiteinde.

Slide 13 - Sleepvraag

Primase
RNA Primer
SSBP's
DNA-polymerase
Helicase
Okazaki fragment
DNA-ligase

Slide 14 - Sleepvraag

DNA fingerprints die gebruikt worden in de rechtszaal lijken een beetje op de streepjescodes zoals je die op produkten in de supermarkten aantreft. Het patroon van de streepjes in een fingerprint komt overeen met
A
de aanwezigheid van DNA-fragmenten van verschillende grootte
B
de volgorde van de genen op bepaalde chromosomen
C
de aanwezigheid van dominante en recessieve allelen voor bepaalde eigenschappen
D
de volgorde van basen in een bepaald gen

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een primer?
A
Stukje DNA gemaakt door ligase
B
Stukje RNA gemaakt door primase
C
Stukje RNA gemaakt door polymerase
D
Stukje DNA gemaakt door helicase

Slide 16 - Quizvraag

Hoe wordt een DNA molecuul altijd afgelezen?
A
Van 5' uiteinde naar 3' uiteinde
B
Van 3' uiteinde naar 5' uiteinde

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een restrictie-enzym?
A
Is gelabeld nucleotide gebruikt bij sequencen
B
Verbreekt waterstoffenbruggen bij replicatie
C
Kan Okazaki-fragementen aan elkaar koppelen
D
Herkent specifieke nucleotidesequentie en knippen DNA daar door

Slide 18 - Quizvraag

Leerdoel B3

- Je kunt beschrijven hoe transcriptie plaatsvindt

Slide 19 - Tekstslide

Begrippen B3 Transcriptie
- RNA
- Ribose
- RNA-polymerase
- Uracil
- transcriptie
- mRNA
- rRNA
- tRNA
- promotor
- transcriptiefactoren
- template streng
- matrijsstreng
- coderende streng
- pre-mRNA
- RNA processing
- spliceosoom
- splicing
- intron 
- exon

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Van DNA naar eiwit

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Link

RNA-processing

Slide 30 - Tekstslide

Splicing 

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Link

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Alles nog even op een rijtje...

Slide 37 - Tekstslide

Stel we willen een bacterie genetisch modificeren om een mensen eiwit te maken. Wat moeten we dan in de bacterie doen?
A
DNA van het gen
B
Een DNA kopie van het mRNA
C
Het pre-mRNA
D
Het eiwit

Slide 38 - Quizvraag

Van dubbelstrengs DNA heeft een deel van een coderende-streng de nucleotidesequentie CGGATACGGTTA.
Wat is de sequentie van nucleotiden in het RNA-molecuul dat wordt gesynthetiseerd?
A
GCCTATGCCAAT
B
GCCUAUGCCAAU
C
CGGAUACGGUUA
D
UAACCGCACCCG

Slide 39 - Quizvraag

Een student doet onderzoek naar de nucleotidensamenstelling van een bepaald stuk dubbelstrengs DNA. Hij gebruikt hiervoor het mRNA dat gevormd is door transcriptie van dit bepaalde stuk DNA. Dit mRNA bestaat voor 45% uit adenine, voor 15% uit cytosine, voor 25% uit guanine en voor 15% uit uracil. Op grond van deze gegevens kan de nucleotidensamenstelling van het corresponderende DNA worden afgeleid.
Wat is de procentuele verdeling van de verschillende nucleotiden in dit stuk DNA?

A
20% A, 30% C, 30% G, 20% T
B
25% A, 45 % C, 15% G, 15% T
C
30% A, 20% c, 20% G, 30% T
D
45% A, 15% C, 25% G, 15% T

Slide 40 - Quizvraag


Transcriptie
Een DNA-fragment dat is geïsoleerd uit een Coli-bacterie heeft de volgende volgorde:

    5' – GTAGCCTACCCATAGG – 3' (coderende streng)

Vanaf de template- of matrijsstreng wordt mRNA gemaakt.
Welke basenvolgorde heeft dit mRNA?

A
3' --CAUCGGAUGGGUAUCC-- 5'
B
5' --GUAGCCUACCCAUAGG-- 3'
C
5' --GGAUACCCAUCCGAUG-- 3'
D
5' --CACAGAUACCCAGAUG-- 3'

Slide 41 - Quizvraag

Slide 42 - Link

Hoeveel procent heb je gescoord?

Slide 43 - Open vraag

Maak opdracht 17 t/m 20

Klaar? Neem de context 'Fruitvliegen als genetisch model' door
en maak opdracht 21.

Oefen de Flitskaarten en controleer de leerdoelen met Test Jezelf

Slide 44 - Tekstslide

Hierna eventueel 2 uitlegvideo's van NGbiologie

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Video

Slide 47 - Video

Toch liever de video's van Ruud Lekkerkerk?

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Video

Slide 50 - Video

Slide 51 - Link

Hoeveel procent heb je gescoord?

Slide 52 - Open vraag