Les 4 Röntgen

Röntgen
13.7 + 13.8
Marlijn van Gent 
Boek: Tandheelkundige kennis voor de tandartsassistenten
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
TandheelkundeBeroepsopleiding

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Röntgen
13.7 + 13.8
Marlijn van Gent 
Boek: Tandheelkundige kennis voor de tandartsassistenten

Slide 1 - Tekstslide

LessonUp regels 
Doe actief mee in de les voor aanwezigheid!

Slide 2 - Tekstslide

Lesprogramma
Les 1: 13.1+13.2 
Les 2: 13.3+13.4
Les 3: 13.5+13.6
Les 4: 13.7+13.8
Les 5: 13.9+13.10
Les 6: 13.11+13.12
Les 7: Herhaling 
Les 8: Toets röntgen

Slide 3 - Tekstslide

Waar ging de vorige les over?

Slide 4 - Woordweb

13.7 Opnametechnieken in de tandheelkunde
Bij het maken van röntgenfoto’s onderscheiden we extraorale opnamen, waarbij de film zich buiten de mond van de patiënt bevindt, zoals een OPG en een laterale schedelfoto, en intraorale opnamen, waarbij de film in de mond van de patiënt wordt geplaatst, zoals een bitewing-opname, een periapicale opname (solofoto) en een opbeetfoto.

Slide 5 - Tekstslide

Waar staan de letter OPG voor?

Slide 6 - Open vraag

Orthopantomogram

Slide 7 - Tekstslide

Laterale schedelfoto

Slide 8 - Tekstslide

Bitewing 

Slide 9 - Tekstslide

Het maken van een bitewing-opname. Stippellijn 
a geeft de richting van het occlusievlak aan, stippellijn 
b de richting van de röntgenstralen.

Slide 10 - Tekstslide

Periapicale opname

Slide 11 - Tekstslide

Wanneer een periapicale opnamen?

Slide 12 - Open vraag

Wanneer periapicale opname?
  • In de endodontie om apicale processen op te sporen en de lengte van de wortel te bepalen;
  • Na een trauma om bijvoorbeeld wortelfracturen op te sporen;
  • Om de aanwezigheid en ligging van de verstandskiezen vast te stellen;
  • Wanneer het vermoeden bestaat van agenesie of overtollige elementen;
  • Om de ligging van een wortelrest te bepalen;
  • In de parodontologie om het niveau en het verloop van het kaakbot te bestuderen;
  • In de implantologie ter controle van de botingroei.

Slide 13 - Tekstslide

Opbeetfoto

Slide 14 - Tekstslide

Driedimensionale opnamen

Slide 15 - Tekstslide

13.8 Insteltechnieken voor periapicale opnamen

Bij periapicale opnamen wordt er een onderscheid gemaakt naar de paralleltechniek en de bissectriceregeltechniek.

Slide 16 - Tekstslide

Welke insteltechniek ken je voor een periapicale opnamen?

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Video

Paralleltechniek
De paralleltechniek wordt toegepast bij het gebruik van instelapparatuur. Bij de paralleltechniek moet de focus-objectafstand minimaal 30 cm bedragen. Doordat de röntgenbron relatief ver van het object verwijderd is, bestaat de stralenbundel die het object en de foto bereikt uit (vrijwel) evenwijdige stralen. De divergerende stralen worden in de tube geabsorbeerd. 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Paralleltechniek
  • Door de instelapparatuur is het richten van de röntgenbuis eenvoudiger.
  • De stralingsbundel wordt altijd onder een hoek van 90° op het element en de film gericht, waardoor de kans op vertekening klein is.
  • De instelapparatuur is oncomfortabel voor de patiënt.

Slide 22 - Tekstslide

Bissectricetechniek
  • Het richten van de röntgenbuis is moeilijker zonder richtapparatuur.
  • Omdat de stralingsbundel niet loodrecht op het element en de film worden gericht, ontstaat er altijd enige vertekening.
  • De film wordt met een vinger gefixeerd en vaak wat ingedrukt. Hierdoor ontstaat vertekening.
  • Deze techniek wordt beter verdragen door patiënten met een kokhalsneiging of een kleine mond.

Slide 23 - Tekstslide

Zijn er nog vragen?

Slide 24 - Open vraag

Opdracht

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link

Welke van onderstaande opnames valt onder de extra-orale opnametechnieken?
A
Bitewing-opname
B
Solo-opname
C
Opbeetfoto
D
Orthopantomogram

Slide 27 - Quizvraag

Een patiënt komt voor een consult i.v.m. kiespijn linksboven. Welk soort röntgenfoto wordt er gemaakt?
A
Periapicale opname
B
Bitewing-opname
C
Opbeetfoto
D
OPG

Slide 28 - Quizvraag

Een voordeel van de paralleltechniek ten opzichte van de deelijntechniek bij het maken van een röntgenopname is dat er minder vertekening optreedt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Een röntgenfoto is in zijn geheel te licht. Hoe kan dit?
A
De belichtingstijd wat te kort
B
De belichtingstijd was te lang

Slide 30 - Quizvraag

Ik vind deze manier van vragen maken fijnere
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll

Hoe vonden jullie deze les
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Poll

Tot volgende week :-)

Slide 33 - Tekstslide