Future

Future





Dit staat ook op blz. 42 (groene deel)


ANOTHER 
GRAMMAR
TENSE ??
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zit 22 slide, met interactieve quiz en tekstslide.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Future





Dit staat ook op blz. 42 (groene deel)


ANOTHER 
GRAMMAR
TENSE ??

Slide 1 - Tekstslide

Different future vorms
1.  present simple (ja hoor... deze gebruik je ook voor de toekomst)
     - als iets in de toekomst gebeurt volgens schema of rooster
2. will / won't (+ hele werkwoord)
     - voor beloftes, voorspellingen
   * Shall + I / we + hele werkwoord
     - als je een suggestie doet met een vraag
3. 'to be' going to (+ hele werkwoord)
      - om te praten over intenties of plannen

Slide 2 - Tekstslide

Future present simple 
(hele ww / ww+s)
  • tijden volgens een vast schema:
  • dienstregeling
  • rooster
  • reisschema

Slide 3 - Tekstslide

Future Simple
Vorm
Gebruik
Example:
hele ww 
I/you/we/they

She/he/it: hele ww + s
Vaststaande gebeurtenissen in de toekomst die onderdeel zijn van een dienstregeling, rooster, of ander schema. 
The train arrives at six o'clock.

Does the supermarket close at 6 o'clock?

Our next class starts in twelve minutes.

The shop doesn't open
at 8.
Future: Present Simple

Slide 4 - Tekstslide

The flight from London ................. (arrive) at 21:05.

Slide 5 - Open vraag

The Jumbo ................. (open) at 8 am.

Slide 6 - Open vraag

Future = Will
* gebruik je voor voorspellingen
* voor beloftes 
* als je aanbiedt om iets te doen

Slide 7 - Tekstslide

2. Future: will & shall

Slide 8 - Tekstslide

You ......... (win) the lottery before
you are 25 years old.

Slide 9 - Open vraag

It ......... (rain) today.

Slide 10 - Open vraag

Future tense: Will

Wanneer gebruiken?
A
Gebruik bij tijden (klok)
B
Gebruik bij afspraken met vaste tijd/plaats
C
Gebruik bij plannen of voorspelling met bewijs
D
Gebruik bij beloftes of voorspelling zonder bewijs

Slide 11 - Quizvraag

Future = to be going to
     voorspellingen waar je bewijs
     voor hebt.  
     Je bent van plan om iets te 
     gaan doen
1
2

Slide 12 - Tekstslide

Future Simple
Vorm
Gebruik
Example:
To be + (not) going to + hele werkwoord

To be (not) + Onderwerp +  going to + hele werkwoord? 
Iets (niet) van plan zijn.


Voorspelling MET bewijs
Ronan is going to visit his grandparents next week.

Look at those dark clouds. It is going to rain.
Future: to be going to
In het Nederlands gebruiken wij vaak 'gaan'
'to be' = is / am / are

Slide 13 - Tekstslide

Future (to be going to)
form of to be
going to
infinitive
Positive
I
am
going to
call
you later this week
She
is
going to
visit
family in England
We
are
going to
go out
for dinner
Negative
I
am
not going to
invite
a lot of people to my party.
They
are
not going to
buy
souvenirs for everyone

Slide 14 - Tekstslide

You ................. (have) summer holiday in about 8 weeks.

Slide 15 - Open vraag

The sun is shining, the sky is blue.
It .................. (rain).

Slide 16 - Open vraag

Future: bij een voorspelling zonder bewijs, gebruik je...
A
present simple
B
will + hele ww
C
is/am/are going to + hele ww

Slide 17 - Quizvraag

Future: bij een voorspelling MET bewijs, gebruik je...
A
present simple
B
will + hele ww
C
is/am/are going to + hele ww

Slide 18 - Quizvraag

Fill in the future tense with the present simple, to be going to or will / shall.

How do you feel about it? Please let me know!
I promise we _____________________ (have) a nice day out!
A
will have
B
are going to have
C
shall have

Slide 19 - Quizvraag

Fill in the future tense with the present simple, to be going to or will / shall.

I think the children ___________________ (get) restless
if we drive through the night.
A
will get
B
shall get
C
are going to get

Slide 20 - Quizvraag

Fill in the future tense with the present simple, to be going to or will / shall.

The bus ___________________ (arrive) at 7am.
A
will arrive
B
is going to arrive
C
shall arrive
D
arrives

Slide 21 - Quizvraag

Future tenses:
Wanneer gebruik je 'to be going to'?
A
Als je van plan bent iets te doen.
B
Als iets volgens vaste tijden verloopt.
C
Bij een voorspelling

Slide 22 - Quizvraag