Je kunt een cel beschrijven als zelfstandig functionerende biologische eenheid.
Je kunt beschrijven hoe transport van stoffen via (cel)membranen plaatsvindt.
Je kunt de bouw en functies van het cytoskelet en het celmembraan beschrijven.
Slide 4 - Tekstslide
Het celmembraan
Functies:
Grens tussen intern en extern milieu van de cel
Transport van stoffen tussen cel en ............?
Communicatie
Slide 5 - Tekstslide
Het celmembraan
Bouw:
Fosfolipiden dubbellaag
Eiwitmoleculen
Koolhydraatketens
Cholesterol
Slide 6 - Tekstslide
Fosfolipiden: hydrofiele kop (water aantrekkend) en een hydrofobe staart (waterafstotend).
Slide 7 - Tekstslide
§1.5 Transport door membranen
Je kunt de concentratie van een oplossing berekenen.
Je kunt uitleggen wat diffusie en osmose is en toelichten welke rol osmose speelt bij de stevigheid van planten.
Je kunt beschrijven hoe transport van stoffen via (cel)membranen plaatsvindt.
Slide 8 - Tekstslide
Transport over het celmembraan
Actief transport
Transporteiwit
Blaasje
Passief transport
Transportkanalen of eiwitten
Diffusie of osmose
Slide 9 - Tekstslide
Diffusie
Verplaatsing van een stof van een plaats met een hoge concentratie naar een plaats met een lage concentratie van die stof
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Diffusie
Celmembranen zijn semipermeabel
Heel veel stoffen kunnen dus niet door diffusie over het celmembraan bewegen!
Slide 12 - Tekstslide
Osmose
De opgeloste stoffen 'trekken' water aan -> watermoleculen verplaatsen van lage naar hoge concentratie opgeloste stoffen -> hierdoor daalt waterniveau rechts en stijgt waterniveau links in oplossing
Osmose = diffusie van water door een semipermeabel membraan!
Slide 13 - Tekstslide
Osmose
Osmotische waarde: de hoeveelheid opgeloste deeltjes per volume-eenheid Van oplossing met lage osmotische waarde naar oplossing met hoge osmotische waarde!
Osmotische druk: 'aanzuigkracht' door opgeloste deeltjes op het water Hoe hoger de osmotische waarde, hoe hoger de osmotische druk!