Gedichten hun vorm en betekenis les 56 57

Welkom!
Vandaag gaan we veel doen:
Hst 56 en 57 (die beide in PTA-3 voorkomen) 

Je leert vandaag hoe vorm wordt gebruikt in gedichten en hoe je de betekenis van een gedicht zoekt 

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Vandaag gaan we veel doen:
Hst 56 en 57 (die beide in PTA-3 voorkomen) 

Je leert vandaag hoe vorm wordt gebruikt in gedichten en hoe je de betekenis van een gedicht zoekt 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

wat is een strofe?
A
een onderdeel (soort alinea) van een gedicht
B
Een zin van een gedicht
C
Een soort hond
D
de belangrijkste gedachte van de dichter

Slide 6 - Quizvraag

Noem drie belangrijke kenmerken van een gedicht

Slide 7 - Open vraag

Lees het gedicht 'De Mus' hardop 

Slide 8 - Tekstslide

Klinkt elke 'tjielp' hetzelfde?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Wat heeft de dichter met de vorm gedaan om te zorgen dat elke zin anders klinkt?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Elke zin in 'Vliegen' begint met een persoonsvorm in plaats van een onderwerp, waarom heeft de schrijfster dit gedaan? (meerdere antwoorden mogelijk).
A
Zo klinkt er meer verontwaardiging over de vlieg op het papier.
B
Het klinkt mooier met de nadruk op de letter 'w' in 'wil', 'word' & 'woord'
C
Er klinkt meer rust als je het gedicht hardop voorleest.

Slide 12 - Quizvraag

Hoe versterkt de tekening (de vorm) van het gedicht de inhoud?

Slide 13 - Open vraag