HNE Duits HNE V2 Blok 2, Lektion 1

Herzlich Willkommen im Deutschunterricht!
Montag 13. November2022
Woche 45 - Herbst 
Du brauchst: 
- Laptop
- Buch
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herzlich Willkommen im Deutschunterricht!
Montag 13. November2022
Woche 45 - Herbst 
Du brauchst: 
- Laptop
- Buch

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir heute?
  • Planung Block 2
  • wir schauen Übung 4, S. 55 an
  • wir üben Wörter
  • wir lernen ein wenig Grammatik
  • Hausaufgaben + an die Arbeit 

Slide 2 - Tekstslide

Wörter Lektion 1 (S. 92)
bekommen - krijgen
brauchen - nodig hebben
heute - vandaag
ausgeben für - uitgeven aan
aussehen - eruitzien
die Farbe - de kleur
das Geschenk - het kado
es gibt - er is / er zijn
die Klamotten - de kleren
das Taschengeld - het zakgeld
Oostenrijk
Zwitserland

Slide 3 - Tekstslide

bekommen
brauchen
heute
die Klamotten
ausgeben für
aussehen
die Farbe
das Taschengeld
es gibt
krijgen
vandaag
eruitzien
de kleur
nodig hebben
de kleren
er is / er zijn
uitgeven aan
het zakgeld

Slide 4 - Sleepvraag

schwache verben

Slide 5 - Tekstslide

I
D
E
W
S
I
ich
du
er
es
sie
sie
Sie
wir
ihr

Slide 6 - Sleepvraag

regelmatige werkwoorden / zwakke werkwoorden in het Duits
ich 
du
er / sie / es

wir
ihr
sie / Sie
ik
jij
hij / zij / het

wij
jullie
zij / u
! IDEWIS !
Persoonlijk voornaamwoord =
Personal Pronomen

Slide 7 - Tekstslide

-e
-st
-en
-t
-en
-t
ich
du
er/sie/es
wir
sie/Sie
ihr

Slide 8 - Sleepvraag

hele werkwoord = spielen

ich 
du
er / sie / es

wir
ihr
sie / Sie
STAM
spiel -
spiel - 
spiel - 

spiel - 
spiel - 
spiel - 
Ezelsbrug is: 
(fe)esttenten

(f
e)
e
st 

en 
en 

Slide 9 - Tekstslide

Bijzonderheid!
werkwoorden met stam op -d / -t (antworten / reden usw)
ich wart - e
du wart -e -st
er / sie / es wart - e - t
wir wart - en
ihr wart - e -t
sie / Sie wart - en
bij du, er / sie / es en ihr
komt er een extra "e" voor de uitgang

Slide 10 - Tekstslide

Snap je dit?
Ik snap het
Ik snap het een beetje
Ik snap het niet

Slide 11 - Poll

Vul de juiste vervoeging van "schneiden" in:
Er .... Tomaten
A
schneidt
B
schneidet
C
sneidt
D
schneidst

Slide 12 - Quizvraag

wohnen
Der Mann ... in Australien
A
wohnen
B
wohne
C
wohnst
D
wohnt

Slide 13 - Quizvraag

antworten
Wir .... nie.
A
antworten
B
antwortet
C
antworteten
D
antwort

Slide 14 - Quizvraag

reden
... du mit deiner Freundin?
A
redst
B
redet
C
redest
D
reedst

Slide 15 - Quizvraag

Snap je het?
Ik snap het
Ik snap het een beetje
Ik snap het niet

Slide 16 - Poll

Grammatik B
Voltooid deelwoord; Partizip Perfekt 
STAP 1 > maak de stam van het werkwoord
STAP 2 > zet ge- ervoor 
STAP 3 > zet 't' of 'et' erachter



REDEN > GE-RED-ET
MACHEN > GE-MACH-T
WARTEN > GE-WART-ET

Slide 17 - Tekstslide

Wat is het voltooid deelwoord van
arbeiten (werken)
A
arbeitet
B
gearbeitet
C
verarbeit
D
gearbeit

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van
fragen (vragen)
A
befragt
B
gefrag
C
gefraget
D
gefragt

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van
kosten (kosten)

Slide 20 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van
kaufen (kopen)

Slide 21 - Open vraag

Vertaal en maak het voltooid deelwoord van het Nederlandse spelen

Slide 22 - Open vraag

werden
Was bedeutet das?

Slide 23 - Tekstslide

Het werkwoord 'werden' (worden en zullen) 
ich werde
du wirst
er / sie / es wird
wir werden
ihr werdet
sie werden
Sie werden
ik word / zal
jij wordt / zult
hij/zij/het wordt / zal
wij worden / zullen
jullie worden / zullen
zij worden / zullen
u wordt / zult

Slide 24 - Tekstslide

Het werkwoord werden
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
werde
wirst
wird
werden
werdet
werden

Slide 25 - Sleepvraag

werden
(jij wordt) später groß werden!
A
Du wirst
B
du wird

Slide 26 - Quizvraag

jullie werden
A
ihr wurdet
B
ihr werdet
C
Sie wurden

Slide 27 - Quizvraag

Mein Bruder (werden) später Arzt werden.
A
werdet
B
wird
C
wirdt
D
wirdet

Slide 28 - Quizvraag

werden:
Ik word

Slide 29 - Open vraag

Hausaufgaben
Machen: Übung 8, 9, 10 (S. 59-60)
Lernen: Wörter Lektion 1

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide