spec Herhalen en opdrachten § 6.1 Je inkomen wordt belast

H6 Iedereen betaalt belasting
§ 6.1 Je inkomen wordt belast
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H6 Iedereen betaalt belasting
§ 6.1 Je inkomen wordt belast

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
In deze les leer je:
  • waarom loonheffing wordt ingehouden
  • wat inkomstenbelasting is
  • wat belastbaar inkomen, eigenwoningforfait en bijtelling is
  • wat aftrekposten zijn
  • hoe je het belastbaar inkomen berekent

Slide 2 - Tekstslide

Inkomstenbelasting

Slide 3 - Tekstslide

Inkomstenbelasting

Slide 4 - Tekstslide

Belastbaar inkomen

Slide 5 - Tekstslide

Aftrekposten

Slide 6 - Tekstslide

     brutoloon
  + bijtellingen
   - aftrekposten
     --------------------------
     belastbaar inkomen
eigenwoningforfait
auto van de zaak
b
hypotheekrente 
giften goede doelen
reiskosten woon-werkverkeer 
a
  • Het belastbaar inkomen wil je zo laag mogelijk hebben!

Slide 7 - Tekstslide

Belastbaar inkomen berekenen

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Oefenen

Slide 10 - Tekstslide

Rekenopgave
De WOZ-waarde van een woning is € 180.000. Bereken het eigenwoningforfait. Uitgaande van het tarief van het eigenwoningforfait van 0,55%
Antwoord
180000 : 100 x 0,55 = € 990
oftewel
0,55% is 0,0055 x 180.000,- = € 990,-

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld berekening belastbaar inkomen
- Wendy heeft een brutojaarinkomen van € 36.000,-
- Daarnaast heeft ze een huis met een hypotheek van € 250.000,- met een rente van 4,5%.  
- Het eigen woningforfait is 0,55%, de woningwaarde is € 250.000,-.
Bereken haar belastbaarinkomen.

  • Bruto jaarinkomen                                             € 36.000,-
  • Bijtelling          € 250.000 x 0,55 : 100 =       € 1.375,-         +
  • Aftrekpost      € 250.000,- x 0,045   =          € 11.250,-        -

  • Belastbaar inkomen                                          € 26.125,-        

Slide 12 - Tekstslide

Het bruto jaarinkomen is €110.000.
Het eigenwoningforfait is €4.500
De hypotheekrente €14.200.
Bereken het belastbaar inkomen.

Slide 13 - Open vraag

Jantje heeft een brutoloon van €7.083,34 per maand
Verder betaald hij een 1,5% hypotheek over €400.000
Zijn eigenwoning fortfair is €1.000

Bereken zijn belastbaar inkomen

Slide 14 - Open vraag

Welke bijtelling heb je mee te maken wanneer je een eigen huis hebt?
A
hypotheekrente
B
huur
C
eigenwoningforfait
D
overdrachtsbelasting

Slide 15 - Quizvraag

De woning van Jens is €400.000 waard. Hij heeft maar een hypotheek van €350.000. Zijn eigenwoningforfait is 0,2%. Hoeveel moet hij aan bijtelling betalen?
A
€7000
B
€700
C
€8000
D
€800

Slide 16 - Quizvraag

Bijtelling of aftrekpost?
studiekosten
A
Bijtelling
B
Aftrekpost

Slide 17 - Quizvraag

Bijtelling of aftrekpost?
Eigenwoningforfait
A
Bijtelling
B
Aftrekpost

Slide 18 - Quizvraag

Bijtelling of aftrekpost?
Hypotheekrente
A
Bijtelling
B
Aftrekpost

Slide 19 - Quizvraag

Bijtelling of aftrekpost?
Auto van de zaak
A
Bijtelling
B
Aftrekpost

Slide 20 - Quizvraag

CT stof HF4
paragraaf 1 : Wat is een CAO, arbeidsmotieven? Waarom werken mensen deeltijd?
Paragraaf 2: verschil tussen eenmanszaak, VOF, BV/NV
Paragraaf 3: vraag en aanbod van arbeid; hoe werkt dat?
Paragraaf 4: soorten werkeloosheid verschillen tussen weten

Slide 21 - Tekstslide

HF 5
Paragraaf 1: verschil tussen collectieve en particuliere sector? Wat is privatisering?
Paragraaf 2: verschil tussen planeconomie en markteconomie?
Paragraaf 3: sociale verzekeringen? Werknemersverzekeringen? Verzorgingsstaat?

Slide 22 - Tekstslide

HF 6
Paragraaf 6.1 Waaruit bestaat loonheffing?
Belastbaar inkomen uitrekenen
Wat is een heffingskorting?

Slide 23 - Tekstslide

Op naar de laatste POWERPOINT PRESENTATIE

Slide 24 - Tekstslide